Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gezeten zijn:


Dutch

Detailed Translations for gezeten zijn from Dutch to French

gezeten zijn:

gezeten zijn verb (ben gezeten, bent gezeten, is gezeten, was gezeten, waren gezeten, gezeten geweest)

  1. gezeten zijn (zetelen; gevestigd zijn; resideren)

Conjugations for gezeten zijn:

o.t.t.
  1. ben gezeten
  2. bent gezeten
  3. is gezeten
  4. zijn gezeten
  5. zijn gezeten
  6. zijn gezeten
o.v.t.
  1. was gezeten
  2. was gezeten
  3. was gezeten
  4. waren gezeten
  5. waren gezeten
  6. waren gezeten
v.t.t.
  1. ben gezeten geweest
  2. bent gezeten geweest
  3. is gezeten geweest
  4. zijn gezeten geweest
  5. zijn gezeten geweest
  6. zijn gezeten geweest
v.v.t.
  1. was gezeten geweest
  2. was gezeten geweest
  3. was gezeten geweest
  4. waren gezeten geweest
  5. waren gezeten geweest
  6. waren gezeten geweest
o.t.t.t.
  1. zal gezeten zijn
  2. zult gezeten zijn
  3. zal gezeten zijn
  4. zullen gezeten zijn
  5. zullen gezeten zijn
  6. zullen gezeten zijn
o.v.t.t.
  1. zou gezeten zijn
  2. zou gezeten zijn
  3. zou gezeten zijn
  4. zouden gezeten zijn
  5. zouden gezeten zijn
  6. zouden gezeten zijn
diversen
  1. ben gezeten!
  2. bent gezeten!
  3. gezeten geweest
  4. gezeten zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gezeten zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir son siège gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen
être assis gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen opzitten; zitten

External Machine Translations:

Related Translations for gezeten zijn