Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gezonken:
  2. zinken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gezonken from Dutch to French

gezonken:

gezonken adj

  1. gezonken

Translation Matrix for gezonken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
enfoncé gezonken diep; diepliggend; ingevallen

zinken:

zinken verb (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)

  1. zinken (onder water gaan; ondergaan)
    sombrer; couler; s'effoncer dans l'eau
    • sombrer verb (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )
    • couler verb (coule, coules, coulons, coulez, )
  2. zinken (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; )
    pourrir; périr; sombrer
    • pourrir verb (pourris, pourrit, pourrissons, pourrissez, )
    • périr verb (péris, périt, périssons, périssez, )
    • sombrer verb (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )

Conjugations for zinken:

o.t.t.
  1. zink
  2. zinkt
  3. zinkt
  4. zinken
  5. zinken
  6. zinken
o.v.t.
  1. zonk
  2. zonk
  3. zonk
  4. zonken
  5. zonken
  6. zonken
v.t.t.
  1. ben gezonken
  2. bent gezonken
  3. is gezonken
  4. zijn gezonken
  5. zijn gezonken
  6. zijn gezonken
v.v.t.
  1. was gezonken
  2. was gezonken
  3. was gezonken
  4. waren gezonken
  5. waren gezonken
  6. waren gezonken
o.t.t.t.
  1. zal zinken
  2. zult zinken
  3. zal zinken
  4. zullen zinken
  5. zullen zinken
  6. zullen zinken
o.v.t.t.
  1. zou zinken
  2. zou zinken
  3. zou zinken
  4. zouden zinken
  5. zouden zinken
  6. zouden zinken
diversen
  1. zink!
  2. zinkt!
  3. gezonken
  4. zinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zinken adj

  1. zinken

Translation Matrix for zinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
VerbRelated TranslationsOther Translations
couler onder water gaan; ondergaan; zinken afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; lopen; sijpelen; stromen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken
pourrir achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afrotten; bederven; beschimmelen; in staat van ontbinding zijn; liggen rotten; ontbinden; rotten; schimmelen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten
périr achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afgaan; bezwijken; doodgaan; falen; floppen; heengaan; in de puree lopen; inslapen; misgaan; mislopen; mislukken; omkomen; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stranden; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; vergaan; verkeerd lopen; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen
s'effoncer dans l'eau onder water gaan; ondergaan; zinken
sombrer achteruitgaan; bezwijken; instorten; onder water gaan; ondergaan; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; galvaniseren; inzinken; kelderen; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; vervallen; verzinken; wegglijden; wegzinken; zakken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
en zinc zinken

Related Words for "zinken":


Wiktionary Translations for zinken:

zinken
verb
  1. in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken
zinken
Cross Translation:
FromToVia
zinken couler; sombrer founder — to sink
zinken → s'enfoncer sink — descend into liquid, etc
zinken couler sink — cause (ship, etc) to sink
zinken zinc zinkenattributiv: aus Zink bestehend