Dutch

Detailed Translations for indikken from Dutch to French

indikken:

indikken verb (dik in, dikt in, dikte in, dikten in, ingedikt)

  1. indikken (door koken dikker maken; verdikken; inbinden; door koken verdikken; inkoken)
  2. indikken (door koken dikker worden; verdikken)
    concentrer; réduire; épaissir; réduire en bouillant
    • concentrer verb (concentre, concentres, concentrons, concentrez, )
    • réduire verb (réduis, réduit, réduisons, réduisez, )
    • épaissir verb (épaissis, épaissit, épaississons, épaississez, )

Conjugations for indikken:

o.t.t.
  1. dik in
  2. dikt in
  3. dikt in
  4. dikken in
  5. dikken in
  6. dikken in
o.v.t.
  1. dikte in
  2. dikte in
  3. dikte in
  4. dikten in
  5. dikten in
  6. dikten in
v.t.t.
  1. heb ingedikt
  2. hebt ingedikt
  3. heeft ingedikt
  4. hebben ingedikt
  5. hebben ingedikt
  6. hebben ingedikt
v.v.t.
  1. had ingedikt
  2. had ingedikt
  3. had ingedikt
  4. hadden ingedikt
  5. hadden ingedikt
  6. hadden ingedikt
o.t.t.t.
  1. zal indikken
  2. zult indikken
  3. zal indikken
  4. zullen indikken
  5. zullen indikken
  6. zullen indikken
o.v.t.t.
  1. zou indikken
  2. zou indikken
  3. zou indikken
  4. zouden indikken
  5. zouden indikken
  6. zouden indikken
en verder
  1. is ingedikt
diversen
  1. dik in!
  2. dikt in!
  3. ingedikt
  4. indikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
concentrer door koken dikker worden; indikken; verdikken bij elkaar brengen; bijeenbrengen; centraliseren; concentreren; samenbrengen
rendre épais door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken dikker worden; geconcentreerder worden; stollen
réduire door koken dikker worden; indikken; verdikken achteruitgaan; afkorten; afnemen; bekorten; beperken; besparen; bezuinigen; dalen; declineren; inkorten; inkrimpen; inperken; kleiner maken; kleiner worden; korten; korter maken; krimpen; matigen; met mate gebruiken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; omrekenen; reduceren; samenvouwen; slinken; tanen; teruggaan; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen; vervallen
réduire en bouillant door koken dikker maken; door koken dikker worden; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken
épaissir door koken dikker worden; indikken; verdikken dikker worden; geconcentreerder worden; opstijven; stollen
épaissir en bouillant door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken