Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kartonneren:


Dutch

Detailed Translations for kartonneren from Dutch to French

kartonneren:

kartonneren verb (kartonneer, kartonneert, kartonneerde, kartonneerden, gekartonneerd)

  1. kartonneren
    emballer; cartonner; empaqueter
    • emballer verb (emballe, emballes, emballons, emballez, )
    • cartonner verb (cartonne, cartonnes, cartonnons, cartonnez, )
    • empaqueter verb (empaquette, empaquettes, empaquetons, empaquetez, )

Conjugations for kartonneren:

o.t.t.
  1. kartonneer
  2. kartonneert
  3. kartonneert
  4. kartonneren
  5. kartonneren
  6. kartonneren
o.v.t.
  1. kartonneerde
  2. kartonneerde
  3. kartonneerde
  4. kartonneerden
  5. kartonneerden
  6. kartonneerden
v.t.t.
  1. heb gekartonneerd
  2. hebt gekartonneerd
  3. heeft gekartonneerd
  4. hebben gekartonneerd
  5. hebben gekartonneerd
  6. hebben gekartonneerd
v.v.t.
  1. had gekartonneerd
  2. had gekartonneerd
  3. had gekartonneerd
  4. hadden gekartonneerd
  5. hadden gekartonneerd
  6. hadden gekartonneerd
o.t.t.t.
  1. zal kartonneren
  2. zult kartonneren
  3. zal kartonneren
  4. zullen kartonneren
  5. zullen kartonneren
  6. zullen kartonneren
o.v.t.t.
  1. zou kartonneren
  2. zou kartonneren
  3. zou kartonneren
  4. zouden kartonneren
  5. zouden kartonneren
  6. zouden kartonneren
en verder
  1. is gekartonneerd
diversen
  1. kartonneer!
  2. kartonneert!
  3. gekartonneerd
  4. kartonnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kartonneren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cartonner kartonneren emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken
emballer kartonneren emballeren; inpakken; inwikkelen; omwikkelen; verpakken; wikkelen
empaqueter kartonneren emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken