Summary
Dutch to French: more detail...
- katten:
-
Wiktionary:
- katten → grogner, maugréer, maronner, râler, récriminer, ronchonner, rouspéter
Dutch
Detailed Translations for katte from Dutch to French
katte form of katten:
-
katten (kritiseren; afkraken; kraken)
critiquer; esquinter; éreinter; lancer des piques à quelqu'un-
critiquer verb (critique, critiques, critiquons, critiquez, critiquent, critiquais, critiquait, critiquions, critiquiez, critiquaient, critiquai, critiquas, critiqua, critiquâmes, critiquâtes, critiquèrent, critiquerai, critiqueras, critiquera, critiquerons, critiquerez, critiqueront)
-
esquinter verb (esquinte, esquintes, esquintons, esquintez, esquintent, esquintais, esquintait, esquintions, esquintiez, esquintaient, esquintai, esquintas, esquinta, esquintâmes, esquintâtes, esquintèrent, esquinterai, esquinteras, esquintera, esquinterons, esquinterez, esquinteront)
-
éreinter verb (éreinte, éreintes, éreintons, éreintez, éreintent, éreintais, éreintait, éreintions, éreintiez, éreintaient, éreintai, éreintas, éreinta, éreintâmes, éreintâtes, éreintèrent, éreinterai, éreinteras, éreintera, éreinterons, éreinterez, éreinteront)
-
Conjugations for katten:
o.t.t.
- kat
- kat
- kat
- katten
- katten
- katten
o.v.t.
- katte
- katte
- katte
- katten
- katten
- katten
v.t.t.
- heb gekat
- hebt gekat
- heeft gekat
- hebben gekat
- hebben gekat
- hebben gekat
v.v.t.
- had gekat
- had gekat
- had gekat
- hadden gekat
- hadden gekat
- hadden gekat
o.t.t.t.
- zal katten
- zult katten
- zal katten
- zullen katten
- zullen katten
- zullen katten
o.v.t.t.
- zou katten
- zou katten
- zou katten
- zouden katten
- zouden katten
- zouden katten
diversen
- kat!
- kat!
- gekat
- kattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for katten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
éreinter | afbeuken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
critiquer | afkraken; katten; kraken; kritiseren | aanmerken; aanmerking maken; aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; beoordelen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; goed- of afkeuren; hekelen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; veroordelen; verwijten; vitten; voor de voeten gooien; voorhouden |
esquinter | afkraken; katten; kraken; kritiseren | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; kapotmaken; moeren; mollen |
lancer des piques à quelqu'un | afkraken; katten; kraken; kritiseren | |
éreinter | afkraken; katten; kraken; kritiseren |