Summary
Dutch to French: more detail...
- lenen:
- leen:
-
Wiktionary:
- lenen → emprunter, prêter
- lenen → emprunter, prêter
- leen → seigneurie
Dutch
Detailed Translations for lenen from Dutch to French
lenen:
Conjugations for lenen:
o.t.t.
- leen
- leent
- leent
- lenen
- lenen
- lenen
o.v.t.
- leende
- leende
- leende
- leenden
- leenden
- leenden
v.t.t.
- heb geleend
- hebt geleend
- heeft geleend
- hebben geleend
- hebben geleend
- hebben geleend
v.v.t.
- had geleend
- had geleend
- had geleend
- hadden geleend
- hadden geleend
- hadden geleend
o.t.t.t.
- zal lenen
- zult lenen
- zal lenen
- zullen lenen
- zullen lenen
- zullen lenen
o.v.t.t.
- zou lenen
- zou lenen
- zou lenen
- zouden lenen
- zouden lenen
- zouden lenen
diversen
- leen!
- leent!
- geleend
- lenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lenen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
accorder un crédit | lenen; uitlenen | krediet verlenen |
extraire | lenen; ontlenen | extraheren; in detail analyseren; pull; uitchecken; uitpakken |
prêter à | lenen; uitlenen | bloot stellen aan |
tirer de | lenen; ontlenen | tevoorschijn trekken |
Related Words for "lenen":
Related Definitions for "lenen":
Wiktionary Translations for lenen:
lenen
Cross Translation:
verb
lenen
-
iets tijdelijk gebruiken wat niet van jou is, dikwijl in ruil voor een kleine vergoeding
- lenen → emprunter
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lenen | → emprunter | ↔ borrow — receive temporarily |
• lenen | → prêter | ↔ lend — to allow to be used temporarily |
• lenen | → prêter | ↔ loan — to lend |
lenen form of leen:
-
het leen (bruikleen)
Translation Matrix for leen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bien féodal | bruikleen; leen | |
commodat | bruikleen; leen | |
prêt à usage | bruikleen; leen |
Related Words for "leen":
Wiktionary Translations for leen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• leen | → seigneurie | ↔ fiefdom — estate controlled by a feudal lord |