Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate makheid

Translate makheid from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

makheid:
- docilité; apprivoisement; domesticité
mak:
- doux; tendre; bénin; clément
Wiktionary:
- mak → obéissant

Dutch

Detailed Translations for makheid from Dutch to French

makheid:

makheid [de ~ (v)] noun

de makheid (tamheid)
la docilité; l'apprivoisement; la domesticité
- docilité [la ~] noun
- apprivoisement [le ~] noun
- domesticité [la ~] noun

Translation Matrix for makheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
apprivoisement	makheid; tamheid
docilité	makheid; tamheid	bescheidenheid; gehoorzaamheid; gewilligheid; nederigheid; onderdanigheid; onderwerping; onderworpenheid
domesticité	makheid; tamheid

Related Words for "makheid":

mak

mak:

mak adj

mak (zachtaardig; zacht; goedhartig; mild; welwillend; clement)
doux; tendre; bénin; clément
- doux adj
- tendre adj
- bénin adj
- clément adj

Translation Matrix for mak:

Verb	Related Translations	Other Translations
tendre		aangeven; aanreiken; geven; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; strak maken
Modifier	Related Translations	Other Translations
bénin	clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig	clement; genadig; vergevingsgezind; verzoenend
clément	clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig	barmhartig; clement; genaderijk; genadig; menslievende; vergevend; vergevingsgezind; verzoenend
doux	clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig	bevallig; bezadigd; bijzonder aangenaam; clement; genadig; gezapig; lief; sloom; vergevingsgezind; verzoenend; zacht; zacht aanvoelend; zoet; zoetsmakend
tendre	clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig	breekbaar; broos; clement; delicaat; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; genadig; gevoelig; gevoelvol; iel; innig; intens; kwetsbaar; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; rank; sentimenteel; slank; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; zacht; zacht aanvoelend; zwak

Related Words for "mak":

makheid, makst, makste, make

Wiktionary Translations for mak:

mak

adjective

Qui obéir.
- obéissant → gedwee; gehoorzaam; gewillig; mak; tam; volgzaam

External Machine Translations: