Dutch

Detailed Translations for mengen from Dutch to French

mengen:

mengen verb (meng, mengt, mengde, mengden, gemengd)

  1. mengen (bemoeien; inmengen)
    se mêler; se mêler de; intervenir; interférer; intervenir dans; s'interposer
    • se mêler verb
    • intervenir verb (interviens, intervient, intervenons, intervenez, )
    • interférer verb (interfère, interfères, interférons, interférez, )
  2. mengen (vermengen; dooreenmengen)
    mélanger; mêler; mixer; allier
    • mélanger verb (mélange, mélanges, mélangeons, mélangez, )
    • mêler verb (mêle, mêles, mêlons, mêlez, )
    • mixer verb (mixe, mixes, mixons, mixez, )
    • allier verb (allie, allies, allions, alliez, )

Conjugations for mengen:

o.t.t.
  1. meng
  2. mengt
  3. mengt
  4. mengen
  5. mengen
  6. mengen
o.v.t.
  1. mengde
  2. mengde
  3. mengde
  4. mengden
  5. mengden
  6. mengden
v.t.t.
  1. heb gemengd
  2. hebt gemengd
  3. heeft gemengd
  4. hebben gemengd
  5. hebben gemengd
  6. hebben gemengd
v.v.t.
  1. had gemengd
  2. had gemengd
  3. had gemengd
  4. hadden gemengd
  5. hadden gemengd
  6. hadden gemengd
o.t.t.t.
  1. zal mengen
  2. zult mengen
  3. zal mengen
  4. zullen mengen
  5. zullen mengen
  6. zullen mengen
o.v.t.t.
  1. zou mengen
  2. zou mengen
  3. zou mengen
  4. zouden mengen
  5. zouden mengen
  6. zouden mengen
diversen
  1. meng!
  2. mengt!
  3. gemengd
  4. mengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mengen [znw.] noun

  1. mengen (mixen; melêren; vermengen)
    le mélange; la fusion; la mixture; la mixtion

Translation Matrix for mengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
fusion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; amalgamering; fusie; menging; samensmelting; versmelting
mixtion melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengsel; versmelting
mixture melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; fusie; melange; mengsel; versmelting
mélange melêren; mengen; mixen; vermengen allegaartje; amalgamatie; brouwsel; fusie; melange; mengeling; mengelmoes; menging; mengsel; mix; mêleren; samenraapsel; vermenging; versmelting
VerbRelated TranslationsOther Translations
allier dooreenmengen; mengen; vermengen alliëren
interférer bemoeien; inmengen; mengen samenlopen; samenvallen
intervenir bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; fungeren; in de rede vallen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; onderbreken; optreden als; tussenbeide komen; tussenkomen; tussenspringen
intervenir dans bemoeien; inmengen; mengen
mixer dooreenmengen; mengen; vermengen mixen; roeren
mélanger dooreenmengen; mengen; vermengen aan mengsel toevoegen; aanroeren; aanstippen; beroeren; bijmengen; door elkaar schudden; doorelkaargooien; even aanraken; husselen; hutselen; mixen; roeren
mêler dooreenmengen; mengen; vermengen
s'interposer bemoeien; inmengen; mengen bemiddelen; in de rede vallen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; onderbreken; tussenbeide komen; tussenkomen
se mêler bemoeien; inmengen; mengen door elkaar geraken; door elkaar raken; ineenlopen; zich voegen
se mêler de bemoeien; inmengen; mengen zich mengen in

Wiktionary Translations for mengen:

mengen
Cross Translation:
FromToVia
mengen mélanger mix — stir two or more substances together
mengen mélanger mischen — vermengen; kombinieren; vereinen (ohne spezielle Anordnung)

Related Translations for mengen