Dutch

Detailed Translations for navolger from Dutch to French

navolger:

navolger [de ~ (m)] noun

  1. de navolger (volgeling; aanhanger; discipel; volger)
    le disciple; l'adhérant; le suiveur; le partisan; l'adepte
  2. de navolger (imitator; nabootser)
    le suiveur; le copieur; le simulateur; le zélateur; l'imitateur

Translation Matrix for navolger:

NounRelated TranslationsOther Translations
adepte aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger aanhanger; fan; supporter
adhérant aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger
copieur imitator; nabootser; navolger
disciple aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger leerling; scholier; volgelinge
imitateur imitator; nabootser; navolger imitator; nabootser; namaker; vervalser
partisan aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volger bondgenoot; fanaat; fanaticus; fanatiekeling; geestverwant; gelijkgestemde; gelijkgezinde; medestander; medestrijder; partner; voorstander
simulateur imitator; nabootser; navolger draaier; simulant; simulator; veinzer
suiveur aanhanger; discipel; imitator; nabootser; navolger; volgeling; volger
zélateur imitator; nabootser; navolger aanhouder; bepleiter; doordrammer; dweper; fanaat; fanaticus; ijveraar; voorstander; voorvechter; zeloot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adepte adept; ingewijd
partisan aanhangend; gelijkgestemd; gelijkgezind; partijdig

Related Words for "navolger":

  • navolgers