Dutch
Detailed Translations for normaliseren from Dutch to French
normaliseren:
-
normaliseren (standaardiseren)
standardiser; normaliser; formaliser; régulariser-
standardiser verb (standardise, standardises, standardisons, standardisez, standardisent, standardisais, standardisait, standardisions, standardisiez, standardisaient, standardisai, standardisas, standardisa, standardisâmes, standardisâtes, standardisèrent, standardiserai, standardiseras, standardisera, standardiserons, standardiserez, standardiseront)
-
normaliser verb (normalise, normalises, normalisons, normalisez, normalisent, normalisais, normalisait, normalisions, normalisiez, normalisaient, normalisai, normalisas, normalisa, normalisâmes, normalisâtes, normalisèrent, normaliserai, normaliseras, normalisera, normaliserons, normaliserez, normaliseront)
-
formaliser verb (formalise, formalises, formalisons, formalisez, formalisent, formalisais, formalisait, formalisions, formalisiez, formalisaient, formalisai, formalisas, formalisa, formalisâmes, formalisâtes, formalisèrent, formaliserai, formaliseras, formalisera, formaliserons, formaliserez, formaliseront)
-
régulariser verb (régularise, régularises, régularisons, régularisez, régularisent, régularisais, régularisait, régularisions, régularisiez, régularisaient, régularisai, régularisas, régularisa, régularisâmes, régularisâtes, régularisèrent, régulariserai, régulariseras, régularisera, régulariserons, régulariserez, régulariseront)
-
Conjugations for normaliseren:
o.t.t.
- normaliseer
- normaliseert
- normaliseert
- normaliseren
- normaliseren
- normaliseren
o.v.t.
- normaliseerde
- normaliseerde
- normaliseerde
- normaliseerden
- normaliseerden
- normaliseerden
v.t.t.
- heb genormaliseerd
- hebt genormaliseerd
- heeft genormaliseerd
- hebben genormaliseerd
- hebben genormaliseerd
- hebben genormaliseerd
v.v.t.
- had genormaliseerd
- had genormaliseerd
- had genormaliseerd
- hadden genormaliseerd
- hadden genormaliseerd
- hadden genormaliseerd
o.t.t.t.
- zal normaliseren
- zult normaliseren
- zal normaliseren
- zullen normaliseren
- zullen normaliseren
- zullen normaliseren
o.v.t.t.
- zou normaliseren
- zou normaliseren
- zou normaliseren
- zouden normaliseren
- zouden normaliseren
- zouden normaliseren
en verder
- is genormaliseerd
- zijn genormaliseerd
diversen
- normaliseer!
- normaliseert!
- genormaliseerd
- normaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
normaliseren
normaliser-
normaliser verb (normalise, normalises, normalisons, normalisez, normalisent, normalisais, normalisait, normalisions, normalisiez, normalisaient, normalisai, normalisas, normalisa, normalisâmes, normalisâtes, normalisèrent, normaliserai, normaliseras, normalisera, normaliserons, normaliserez, normaliseront)
-
Translation Matrix for normaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
formaliser | normaliseren; standaardiseren | formaliseren |
normaliser | normaliseren; standaardiseren | formaliseren |
régulariser | normaliseren; standaardiseren | gelijk trekken; regulariseren; reguleren |
standardiser | normaliseren; standaardiseren | formaliseren; gelijk trekken; normeren; standaard aanbrengen |