Dutch

Detailed Translations for onenigheid from Dutch to French

onenigheid:

onenigheid [de ~ (v)] noun

  1. de onenigheid (geschil; twist)
    la dispute; la querelle; le conflit; la controverse; la discorde
  2. de onenigheid (ruzie; conflict; botsing; twist)
    le conflit; la dispute; la querelle; la collision; le litige; le désaccord; l'accrochage; la discorde; l'altercation; le différend; l'heurt; le démêlé
  3. de onenigheid (meningsverschil; dispuut; woordenwisseling)
    la dispute; la discussion; la divergence de vues; la querelle; la chamaillerie; la discorde; le différend; le démêlé; la joute oratoire; la divergence d'opinion
  4. de onenigheid (onvrede; onmin)
    le désordre; la discorde
  5. de onenigheid (tweedracht; verdeeldheid; disharmonie; )
    la zizanie; la désunion; la discorde; la division

Translation Matrix for onenigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
accrochage botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist aanhaken; aanrijding; botsing; collisie; haken; handgemeen; opeen knallen; schermutseling; vasthaken
altercation botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist botsing; opeen knallen
chamaillerie dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling gebakkelei; gehakketak; gekibbel; gekif; gekijf; gekrakeel; geruzie
collision botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist aanrijding; aanvaring; botsing; collisie; conflict; opeen knallen
conflit botsing; conflict; geschil; onenigheid; ruzie; twist conflict; debat; dispuut; doolhof; geschil; gevecht; kamp; kwestie; labyrint; redestrijd; redetwist; ruzie; strijd; twist; twistgesprek; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
controverse geschil; onenigheid; twist controverse; debat; dispuut; geschil; geschilpunt; omstreden kwestie; punt van geschil; punt van onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; strijdpunt; strijdvraag; twist; twistgesprek; twistpunt; twistvraag; woordenstrijd; woordenwisseling
différend botsing; conflict; dispuut; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; woordenwisseling debat; dispuut; geschil; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; issue; kwestie; oogpunt; perspectief; punt; redestrijd; redetwist; ruzie; standpunt; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling; zienswijs
discorde botsing; conflict; disharmonie; dispuut; geschil; meningsverschil; onenigheid; onmin; onvrede; ruzie; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete; woordenwisseling debat; disharmonie; dispuut; doolhof; geschil; gespletenheid; gevecht; kamp; labyrint; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; redestrijd; redetwist; ruzie; strijd; tweedracht; tweespalt; twist; twistgesprek; verdeeldheid; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
discussion dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling bespreken; besprekingen; conversatie; debat; dialoog; discussie; dispuut; gedachtenverandering; gedachtewisseling; geschil; gesprek; redestrijd; redetwist; ruzie; samenspraak; spreken over; tweegesprek; tweespraak; twist; twistgesprek; vergaderingen; woordenstrijd; woordenwisseling
dispute botsing; conflict; dispuut; geschil; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; woordenwisseling aanvechten; bestrijden; betwisten; debat; dispuut; doolhof; gefoeter; gescheld; geschil; gevecht; kamp; labyrint; redestrijd; redetwist; ruzie; ruzie maken; scheldpartij; strijd; twist; twistgesprek; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
divergence d'opinion dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling
divergence de vues dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling
division conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete afdeling; bestuursregio; departement; detachement; divisie; gespletenheid; maken van onderscheid; onderscheiding; opdeling; sectie; tak; tweedracht; tweespalt; vakgroep; verdeeldheid; verdeling
démêlé botsing; conflict; dispuut; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; woordenwisseling doolhof; gevecht; kamp; labyrint; strijd; warboel; warnet; worsteling
désaccord botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; ontstemming; onvrede
désordre onenigheid; onmin; onvrede anarchie; bende; chaos; doolhof; fraude; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; malversatie; ongeregeldheid; onregelmatigheden; ontvreemding; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rotzooi; soepzootje; stoornis; troep; verdonkeremaning; verduisteren; verduistering; verstoring; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; zooi; zooitje; zootje; zwendel
désunion conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete
heurt botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist aanrijding; beven; botsing; collisie; doolhof; duw; duwtje; frictie; gevecht; hengst; hort; kamp; klap; labyrint; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; por; schok; schokkende beweging; stoot; stootje; strijd; warboel; warnet; worsteling; wrijving; zet
joute oratoire dispuut; meningsverschil; onenigheid; woordenwisseling
litige botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist doolhof; geschil; gevecht; kamp; kwestie; labyrint; ruzie; strijd; twist; warboel; warnet; worsteling
querelle botsing; conflict; dispuut; geschil; meningsverschil; onenigheid; ruzie; twist; woordenwisseling debat; dispuut; gedonderjaag; geravot; geschil; gestoei; gevecht; kamp; redestrijd; redetwist; ruzie; stoeierij; stoeipartij; strijd; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
zizanie conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete gespletenheid; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
démêlé uiteengeplozen; uiteengerafeld; uitgeplozen; uitgerafeld

Related Words for "onenigheid":


Wiktionary Translations for onenigheid:


Cross Translation:
FromToVia
onenigheid désaccord friction — conflict
onenigheid querelle; dispute quarrel — verbal dispute or heated argument

onenig:

onenig adj

  1. onenig (niet eensgezind)

Translation Matrix for onenig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
divisé niet eensgezind; onenig gedeeld; meegevoeld; oneens; verdeeld
désuni niet eensgezind; onenig

Related Words for "onenig":


Related Translations for onenigheid