Dutch

Detailed Translations for ongepastheid from Dutch to French

ongepastheid:

ongepastheid [de ~ (v)] noun

  1. de ongepastheid (misplaatstheid)
    l'inconvenance; l'inopportunité; l'incorrection
  2. de ongepastheid (onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; onbehoorlijkheid; ongemanierdheid)

Translation Matrix for ongepastheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
défaut d'éducation onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid botheid; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; onwellevendheid
grossièreté onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid botheid; brutaliteit; grofheid; impertinentie; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschofte uitlating; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; onhebbelijkheid; onhoffelijkheid; onwellevendheid; schofterigheid; schuttingwoord; vrijpostigheid
inconvenance misplaatstheid; onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid onfatsoen; onwelvoeglijkheid
incorrection misplaatstheid; ongepastheid
indécence onbehoorlijkheid; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid onwelvoeglijkheid; schandaaltje
inopportunité misplaatstheid; ongepastheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inconvenance onwelvoeglijk

Related Words for "ongepastheid":


ongepast:


Translation Matrix for ongepast:

NounRelated TranslationsOther Translations
coupable dader
mal bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; inspanning; klacht; last; leed; moeite; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; soesa; zeer; zeer doen; ziekte
ModifierRelated TranslationsOther Translations
choquant ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd aanstootgevend; aanstotelijk; abrupt; eensklaps; ineens; misselijk; naar; onpasselijk; onverhoeds; onverkwikkelijk; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onwel; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; stotend; stuitend
coupable onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk schuldig; zondig
cru ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd cru; heftig; indiscreet; onbeheerst; onbewerkt; ongekookt; onkies; onomwonden; onstuimig; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; openlijk; rauw; rechttoe rechtaan; ruw
de façon inconvenable onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk
déplacé onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk misplaatst
grossier onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; banaal; boers; bokkig; bot; dorps; grof; hufterig; immoreel; indiscreet; laag-bij-de-grond; lomp; obsceen; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhebbelijk; onhoffelijk; onkies; onopgevoed; onvriendelijk; onzedelijk; onzedig; ordinair; plat; platvloers; plomp; respectloos; schofterig; schuin; schunnig; triviaal; vies; vlegelachtig; volks; vulgair; vunzig; zedeloos
impudique ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd amoreel; immoreel; onzedelijk; onzedig; zedeloos
inconvenable onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd
inconvenablement onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd
inconvenant onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd onbehoorlijk; onbeleefd; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onwelgevoegelijk
incorrect onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd abuis; abusief; abusievelijk; ernaast; fout; foutief; mis; niet echt; onbehoorlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; onjuist; onpassend; onwaar; onwelgevoegelijk; ten onrechte; vals; verkeerd
indécemment onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; onhebbelijk; onpassend; ontactisch; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; schuin; tactloos; vies; vunzig; zedeloos
indécent onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoegelijk; verkeerd aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; immoreel; obsceen; onbehoorlijk; onbeleefd; oneerbaar; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; onhebbelijk; onpassend; ontactisch; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onzedelijk; onzedig; schuin; tactloos; vies; vunzig; zedeloos
inouï onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk godgeklaagd; hemeltergend; ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; ten hemel schreiend; vreselijk; zeer ergerlijk; zondig
mal ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd bedorven; erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongesteld; rot; rottig; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot
malséant onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk onoorbaar; ontoelaatbaar
mauvais ongepast; onkies; onvertogen; verkeerd arm; donker; dubieus; duister; erg; ernstig; gemeen; giftig; glibberig; inferieur; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; met slechte intentie; min; minderwaardig; niet lekker; niet smakelijk; obscuur; ondermaats; ondeugdelijk; onedel; onguur; slecht; snood; tweederangs; vals; van bedenkelijke aard; venijnig; verdacht; zwak

Related Words for "ongepast":


Wiktionary Translations for ongepast:


Cross Translation:
FromToVia
ongepast mal bad — seemingly non-appropriate, in manners
ongepast mal bad — not suitable or fitting
ongepast inapproprié; impropre; inadapté improper — unsuitable to needs or circumstances
ongepast inapproprié inappropriate — not appropriate or suitable
ongepast illogique; incovenant; incohérant quaint — incongruous, inappropriate or illogical