Dutch
Detailed Translations for openhouden from Dutch to French
openhouden:
-
openhouden (vrijhouden)
retenir libre; réserver; garder-
retenir libre verb
-
réserver verb (réserve, réserves, réservons, réservez, réservent, réservais, réservait, réservions, réserviez, réservaient, réservai, réservas, réserva, réservâmes, réservâtes, réservèrent, réserverai, réserveras, réservera, réserverons, réserverez, réserveront)
-
garder verb (garde, gardes, gardons, gardez, gardent, gardais, gardait, gardions, gardiez, gardaient, gardai, gardas, garda, gardâmes, gardâtes, gardèrent, garderai, garderas, gardera, garderons, garderez, garderont)
-
Conjugations for openhouden:
o.t.t.
- houd open
- houdt open
- houdt open
- houden open
- houden open
- houden open
o.v.t.
- hield open
- hield open
- hield open
- hielden open
- hielden open
- hielden open
v.t.t.
- heb opengehouden
- hebt opengehouden
- heeft opengehouden
- hebben opengehouden
- hebben opengehouden
- hebben opengehouden
v.v.t.
- had opengehouden
- had opengehouden
- had opengehouden
- hadden opengehouden
- hadden opengehouden
- hadden opengehouden
o.t.t.t.
- zal openhouden
- zult openhouden
- zal openhouden
- zullen openhouden
- zullen openhouden
- zullen openhouden
o.v.t.t.
- zou openhouden
- zou openhouden
- zou openhouden
- zouden openhouden
- zouden openhouden
- zouden openhouden
en verder
- is opengehouden
- zijn opengehouden
diversen
- houd open!
- houdt open!
- opengehouden
- openhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for openhouden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
garder | openhouden; vrijhouden | achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; wegleggen; wegzetten |
retenir libre | openhouden; vrijhouden | |
réserver | openhouden; vrijhouden | achterhouden; afzonderen; behouden; bestemmen; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden |