Dutch
Detailed Translations for opklappen from Dutch to French
opklappen:
-
opklappen
replier; relever-
replier verb (replie, replies, replions, repliez, replient, repliais, repliait, repliions, repliiez, repliaient, repliai, replias, replia, repliâmes, repliâtes, replièrent, replierai, replieras, repliera, replierons, replierez, replieront)
-
relever verb (relève, relèves, relevons, relevez, relèvent, relevais, relevait, relevions, releviez, relevaient, relevai, relevas, releva, relevâmes, relevâtes, relevèrent, relèverai, relèveras, relèvera, relèverons, relèverez, relèveront)
-
Conjugations for opklappen:
o.t.t.
- klap op
- klapt op
- klapt op
- klappen op
- klappen op
- klappen op
o.v.t.
- klapte op
- klapte op
- klapte op
- klapten op
- klapten op
- klapten op
v.t.t.
- heb opgeklapt
- hebt opgeklapt
- heeft opgeklapt
- hebben opgeklapt
- hebben opgeklapt
- hebben opgeklapt
v.v.t.
- had opgeklapt
- had opgeklapt
- had opgeklapt
- hadden opgeklapt
- hadden opgeklapt
- hadden opgeklapt
o.t.t.t.
- zal opklappen
- zult opklappen
- zal opklappen
- zullen opklappen
- zullen opklappen
- zullen opklappen
o.v.t.t.
- zou opklappen
- zou opklappen
- zou opklappen
- zouden opklappen
- zouden opklappen
- zouden opklappen
en verder
- is opgeklapt
- zijn opgeklapt
diversen
- klap op!
- klapt op!
- opgeklapt
- opklappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opklappen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
relever | opklappen | gaan staan; hoger maken; hooghouden; in de hoogte houden; loshalen; naar buiten halen; omhooghalen; omhooghouden; omhoogkomen; ophalen; ophogen; ophouden; opkalefateren; opknappen; oplappen; oprollen; opstaan; opstropen; opvijzelen; uithalen; verheffen; verhogen |
replier | opklappen | binnenwaarts vouwen; invouwen; krom buigen; ombuigen; opvouwen; verbuigen; vouwen |