Dutch
Detailed Translations for opluisteren from Dutch to French
opluisteren:
-
opluisteren
Conjugations for opluisteren:
o.t.t.
- luister op
- luistert op
- luistert op
- luisteren op
- luisteren op
- luisteren op
o.v.t.
- luisterde op
- luisterde op
- luisterde op
- luisterden op
- luisterden op
- luisterden op
v.t.t.
- heb opgeluisterd
- hebt opgeluisterd
- heeft opgeluisterd
- hebben opgeluisterd
- hebben opgeluisterd
- hebben opgeluisterd
v.v.t.
- had opgeluisterd
- had opgeluisterd
- had opgeluisterd
- hadden opgeluisterd
- hadden opgeluisterd
- hadden opgeluisterd
o.t.t.t.
- zal opluisteren
- zult opluisteren
- zal opluisteren
- zullen opluisteren
- zullen opluisteren
- zullen opluisteren
o.v.t.t.
- zou opluisteren
- zou opluisteren
- zou opluisteren
- zouden opluisteren
- zouden opluisteren
- zouden opluisteren
diversen
- luister op!
- luistert op!
- opgeluisterd
- opluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opluisteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
embellissement | opluisteren; tooien; versieren | decoratie; decoreren; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; optuigen; ridderorde; smuk; verfraaiing; versieren; versiering; versieringen aanbrengen |
ornement | opluisteren; tooien; versieren | corsage; decor; decoratie; draperie; ereteken; garnering; grafisch element; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornament; ornamentiek; ridderorde; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; versiering; versiersel |
Verb | Related Translations | Other Translations |
embellir | opluisteren | aankleden; decoreren; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; tooien; verfraaien; verluchten; versieren; versieringen aanbrengen; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren |