Summary
Dutch
Detailed Translations for paartje from Dutch to French
paar:
-
het paar (stelletje; koppel; stel)
-
het paar (twee stuks; koppel; tweetal)
-
het paar (levenspaar; koppel)
Translation Matrix for paar:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bande | koppel; paar; stel; stelletje | accumulatie; band; band van bandrecorder; banderol; bende; clan; coterie; gelid; groep; groep jongeren; hoop; horde; kliek; lijn; linie; meute; onderonsje; reepje; rij; samenscholing; slagzij; spoel; streep; strook; troep; verband; volant; zwachteling |
brelan | koppel; paar; stel; stelletje | |
brochette | koppel; paar; stel; stelletje | satéspies; spies; vleespriem |
couple | koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal | groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal |
deux | koppel; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal | |
paire | koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee stuks; tweetal | groep van twee of meer; koppel; span; stel; twee personen; tweetal |
- | stel | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | enkel | |
Other | Related Translations | Other Translations |
deux | twee |
Related Words for "paar":
Synonyms for "paar":
Antonyms for "paar":
Related Definitions for "paar":
Wiktionary Translations for paar:
paar
paar
Cross Translation:
-
twee van een soort die bij elkaar horen
- paar → quelque
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• paar | → paire; époux; couple | ↔ couple — two partners |
• paar | → paire | ↔ couple — two of the same kind considered together |
• paar | → quelques | ↔ couple — a small number of |
• paar | → duo | ↔ duo — twosome, especially musicians |
• paar | → paire; pair | ↔ even — arithmetic: divisible by two |
• paar | → paire | ↔ pair — two similar or identical things |
• paar | → paire | ↔ pair — two people in some relationship |