Noun | Related Translations | Other Translations |
carte
|
bergpas; pas
|
ansicht; ansichtkaart; carte; entreebiljet; kaart; kaartje; landkaart; menu; menukaart; plaatsbewijs; prentbriefkaart; speelkaart; spijskaart; ticket; toegangsbewijs; toewijzing
|
carte bancaire
|
bankpas; pas
|
|
carte d'identité
|
identiteitsbewijs; pas; paspoort
|
identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatie; legitimatiebewijs; legitimatiekaart; legitimatiepapieren; pasje; persoonsbewijs
|
carte de crédit
|
bankpas; pas
|
betaalpas; creditcard
|
carte de crédit bancaire
|
bankpas; pas
|
|
certificat de libération
|
bergpas; pas
|
|
col
|
bergpas; pas
|
boord; boordje; col; halskraag; kraag; kraagje; rolkraag
|
enjambée
|
pas; schrede; stap
|
|
juste
|
|
eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
|
légitimation
|
identiteitsbewijs; pas; paspoort
|
identiteitsbewijs; identiteitskaart; justificatie; legitimatie; legitimatiebewijs; legitimatiekaart; legitimatiepapieren; persoonsbewijs; rechtvaardiging
|
pas
|
pas; schrede; stap
|
hoefgetrappel; hoefslag; passen; schreden; stappen; tekenbreedte; tred; treden; voetstap; voetstappen
|
passeport
|
bergpas; identiteitsbewijs; pas; paspoort
|
paspoort; reispas
|
permis
|
pas; paspoort
|
entreebiljet; kaart; kaartje; licentie; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs; vergunning; vrijbrief
|
permission
|
bergpas; pas
|
akkoord; autorisatie; fiat; goedkeuring; goedvinden; instemming; licentie; machtiging; permissie; snipperdag; toelating; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofjaar; verlofpas; verloftijd; volmacht
|
pièce d'identité
|
identiteitsbewijs; pas; paspoort
|
identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatie; legitimatiebewijs; legitimatiekaart; legitimatiepapieren; persoonsbewijs
|
titre de démobilisation
|
bergpas; pas
|
|
-
|
stap
|
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
-
|
laatst
|
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
-
|
nauwelijks; onlangs; zojuist
|
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
-
|
net
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
dernièrement
|
kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
|
laatstelijk
|
il n'y a pas longtemps
|
kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
|
|
il y a peu de temps
|
kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
|
|
il y a un instant
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
|
juste
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
aannemelijk; beslist; braaf; chagrijnig; correct; degelijk; eerlijk; eng; fair; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krap; krek; logisch; met weinig ruimte; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zorgvuldig
|
l'autre jour
|
kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; onlangs; pas; recentelijk
|
|
pas
|
|
niet
|
permis
|
|
aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; geoorloofd; gepermitteerd; goedgekeurd; toegelaten; toegestaan; veroorloofd
|
récemment
|
daarnet; juist; kortelings; kortgeleden; laatst; laatstelijk; net; onlangs; pas; recentelijk; zojuist; zonet
|
net; nog maar pas
|
tout à l'heure
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
aanstonds; direct; juist; later; naderhand; straks; terstond; weldra; zo; zo meteen; zojuist; zometeen; zonet; zoëven
|
à l'instant
|
daarnet; juist; net; pas; zojuist; zonet
|
dadelijk; direct; juist; momenteel; nou; nu; ogenblikkelijk; onverwijld; op dit moment; tegenwoordig; zo meteen; zojuist; zonet; zoëven
|