Noun | Related Translations | Other Translations |
boucles
|
krulhaar; krullen; krullenkapsel; krulletjes; permanent
|
krullen; loopings; lussen; ophanglussen
|
cheveux bouclés
|
krulhaar; krullen; krulletjes; permanent
|
|
cheveux frisés
|
krulhaar; krullen; krulletjes; permanent
|
|
permanent
|
|
vrijgestelde
|
permanente
|
krullenkapsel; permanent; permanentje
|
|
établi
|
|
schaafbank; werkbank
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
certain
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
absoluut; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heel zeker; heus; onafwendbaar; ongetwijfeld; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; ronduit; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
constamment
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; bestendig; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; steeds; telkens; vasthoudend; volhardend; voortdurend
|
constant
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aanhoudend; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend; voortdurend
|
continu
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aanhoudend; altijddurend; bestendig; constant; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
|
continuel
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continu; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gelijkmatig; gestaag; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; voortdurend
|
continuelle
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
|
continuellement
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; onvermoeid; uitentreuren; voortdurend
|
d'affilé
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
|
définitif
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk
|
définitivement
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk
|
fixe
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
bestendig; chagrijnig; geconcentreerd; ingespannen; knorrig; korzelig; nors; nurks; onafgewend; onbuigzaam; onveranderlijk; onverzettelijk; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; van sterk gehalte; verdiept; verstard
|
incessant
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
|
ininterrompu
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorgaand; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
|
irrévocable
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
definitieve; onafwendbaar; onherroepelijk; onherstelbaar; onontkoombaar; onvermijdelijk; onweerlegbaar; reddeloos; vast en zeker
|
permanent
|
altijd; constant; continu; definitief; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; vastgesteld; vaststaand; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; bestendig; blijvend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; onveranderlijk; onvermoeibaar; steeds; telkens; voortdurend
|
perpétuellement
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; altijddurend; constant; continu; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; ononderbroken; onophoudelijk; uitentreuren; voortdurend
|
pour de bon
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
|
pour toujours
|
definitief; onverandelijk; permanent; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
|
altijd; altijddurend; altoos; eeuwig; eeuwigdurend; eindeloos; immer; onvergankelijk; voor altijd; voor het leven; voor immer
|
sans cesse
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aaneengesloten; aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continu; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; niet aflatend; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeibaar; steeds; steeds opnieuw; telkens; voortdurend
|
sans interruption
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aanhoudend; aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; eeuwig; gedurig; onafgebroken; onafgelaten; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ononderbroken; onophoudelijk; onverstoord; steeds; telkens; voortdurend; vrijuit; zonder onderbreking
|
sans relâche
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aanhoudend; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; onrustig; roerig; rusteloos; voortdurend; woelig
|
toujours
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
altijd; altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; immer; immermeer; steevast
|
tout le temps
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
aldoor; almaar; altijddurend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend
|
établi
|
definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
|
gesticht; gevestigd; gezeten; opgericht
|
éternellement
|
altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; steeds; voortdurend
|
altijddurend; constant; continue; doorlopend; eeuwig; eeuwigdurend; eindeloos; ellenlang; oneindig; ontzettend lang; onvergankelijk; waar geen eind aan komt; zonder einde
|