Dutch
Detailed Translations for procreëren from Dutch to French
procreëren:
-
procreëren (telen; kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; planten; aankweken; aanplanten; opkweken)
produire; cultiver-
produire verb (produis, produit, produisons, produisez, produisent, produisais, produisait, produisions, produisiez, produisaient, produisis, produisit, produisîmes, produisîtes, produisirent, produirai, produiras, produira, produirons, produirez, produiront)
-
cultiver verb (cultive, cultives, cultivons, cultivez, cultivent, cultivais, cultivait, cultivions, cultiviez, cultivaient, cultivai, cultivas, cultiva, cultivâmes, cultivâtes, cultivèrent, cultiverai, cultiveras, cultivera, cultiverons, cultiverez, cultiveront)
-
Translation Matrix for procreëren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cultiver | aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen | beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten |
produire | aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen | baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; maken; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; produceren; ter wereld brengen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen |