Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. prostitueren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for prostitueer from Dutch to French

prostitueren:

prostitueren verb (prostitueer, prostitueert, prostitueerde, prostitueerden, geprostitueerd)

  1. prostitueren
    prostituer
    • prostituer verb (prostitue, prostitues, prostituons, prostituez, )

Conjugations for prostitueren:

o.t.t.
  1. prostitueer
  2. prostitueert
  3. prostitueert
  4. prostitueren
  5. prostitueren
  6. prostitueren
o.v.t.
  1. prostitueerde
  2. prostitueerde
  3. prostitueerde
  4. prostitueerden
  5. prostitueerden
  6. prostitueerden
v.t.t.
  1. ben geprostitueerd
  2. bent geprostitueerd
  3. is geprostitueerd
  4. zijn geprostitueerd
  5. zijn geprostitueerd
  6. zijn geprostitueerd
v.v.t.
  1. was geprostitueerd
  2. was geprostitueerd
  3. was geprostitueerd
  4. waren geprostitueerd
  5. waren geprostitueerd
  6. waren geprostitueerd
o.t.t.t.
  1. zal prostitueren
  2. zult prostitueren
  3. zal prostitueren
  4. zullen prostitueren
  5. zullen prostitueren
  6. zullen prostitueren
o.v.t.t.
  1. zou prostitueren
  2. zou prostitueren
  3. zou prostitueren
  4. zouden prostitueren
  5. zouden prostitueren
  6. zouden prostitueren
en verder
  1. heb geprostitueerd
  2. hebt geprostitueerd
  3. heeft geprostitueerd
  4. hebben geprostitueerd
  5. hebben geprostitueerd
  6. hebben geprostitueerd
diversen
  1. prostitueer!
  2. prostitueert!
  3. geprostitueerd
  4. prostituerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for prostitueren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
prostituer prostitueren

Wiktionary Translations for prostitueren:

prostitueren
verb
  1. iemand dwingen tot het aanbieden van seksuele diensten
prostitueren
verb
  1. livrer à la débauche. obliger ou engager une personne à avoir des rapport sexuel contre rémunération.

External Machine Translations: