Summary


Dutch

Detailed Translations for pulk from Dutch to French

pulken:

pulken verb (pulk, pulkt, pulkte, pulkten, gepulkt)

  1. pulken (peuteren)
    fourrer; tripoter
    • fourrer verb (fourre, fourres, fourrons, fourrez, )
    • tripoter verb (tripote, tripotes, tripotons, tripotez, )

Conjugations for pulken:

o.t.t.
  1. pulk
  2. pulkt
  3. pulkt
  4. pulken
  5. pulken
  6. pulken
o.v.t.
  1. pulkte
  2. pulkte
  3. pulkte
  4. pulkten
  5. pulkten
  6. pulkten
v.t.t.
  1. heb gepulkt
  2. hebt gepulkt
  3. heeft gepulkt
  4. hebben gepulkt
  5. hebben gepulkt
  6. hebben gepulkt
v.v.t.
  1. had gepulkt
  2. had gepulkt
  3. had gepulkt
  4. hadden gepulkt
  5. hadden gepulkt
  6. hadden gepulkt
o.t.t.t.
  1. zal pulken
  2. zult pulken
  3. zal pulken
  4. zullen pulken
  5. zullen pulken
  6. zullen pulken
o.v.t.t.
  1. zou pulken
  2. zou pulken
  3. zou pulken
  4. zouden pulken
  5. zouden pulken
  6. zouden pulken
diversen
  1. pulk!
  2. pulkt!
  3. gepulkt
  4. pulkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pulken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fourrer peuteren; pulken instoppen; toedekken
tripoter peuteren; pulken aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; broddelen; foezelen; friemelen; frommelen; frunniken; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; rommelen; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; stuntelen

Wiktionary Translations for pulken:

pulken
verb
  1. toucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc.

Cross Translation:
FromToVia
pulken se curer le nez; se mettre le doigt dans le nez; fourrer son doigt dans son nez ↔ pick one's nose — to engage in nose-picking