Noun | Related Translations | Other Translations |
franc
|
|
franc; frank
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
directement
|
frank; open; rechttoe
|
aanstonds; bijna; dadelijk; direct; directe; gauw; gelijk; gezwind; haast; linea recta; meteen; nagenoeg; onmiddellijk; onverwijld; rechtstreeks; regelrecht; schier; subiet; terstond; welhaast
|
franc
|
frank; open; rechttoe
|
benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
|
pur
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
brandschoon; echt; gaaf; gekuist; klare; koel; koud; kuis; maagdelijk; natuurlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onberoerd; onbevlekt; onbewogen; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; onvervalst; onverzwakt; pure; puur; rein; smetteloos; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
|
pur et simple
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
baarlijk; gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
sans détour
|
frank; open; rechttoe
|
gulweg; rechtaan
|
tout droit
|
frank; open; rechttoe
|
dadelijk; direct; gelijk; kaarsrecht; lijnrecht; linea recta; loodrecht; meteen; onmiddellijk; openlijk; recht; rechtaan; rechtdoor; rechtstreeks; rechtuit; regelrecht; ronduit; terstond
|
vrai
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
echt; echte; eerlijk; fideel; heus; menens; onvervalst; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; werkelijk; werkelijke
|
véritable
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
absoluut; beslist; echt; eerlijk; fideel; heus; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; stellig; trouwhartig; voorwaar; waar; waarachtig; weliswaar; werkelijk; zeker
|