Summary


Dutch

Detailed Translations for samentrekking from Dutch to French

samentrekking:

samentrekking [de ~ (v)] noun

  1. de samentrekking (aaneenschakeling; samenvoeging)
    le succession; l'enchaînement; l'embranchement; l'addition
  2. de samentrekking (stuiptrekking; convulsie; kramp; stuip)
    la contraction; le spasme

Translation Matrix for samentrekking:

NounRelated TranslationsOther Translations
addition aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samenvoeging; som; supplement; suppletie; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
contraction convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking jichtaanval; kramp; lijmtang; perswee; spiersamentrekking; wee
embranchement aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging afrit; aftakking; driesprong; knooppunt; kruispunt; onderafdeling; samenstroming; samenvloeiing; splitsing; spruitstuk; tweesprong; verkeersknooppunt; vertakking; wegsplitsing; zijspoor
enchaînement aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging aaneenschakelen; aaneenschakeling; halssieraad; keten; ketting; schakeling; snoer
spasme convulsie; kramp; samentrekking; stuip; stuiptrekking kramp; spiersamentrekking
succession aaneenschakeling; samentrekking; samenvoeging aaneenschakeling; boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfopvolging; legaat; nalatenschap; opeenvolging; opvolging; successie
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
enchaînement tekstdoorloop

Related Words for "samentrekking":

  • samentrekkingen