Summary
Dutch to French: more detail...
- schakeren:
- schaker:
-
Wiktionary:
- schaker → joueur d’échecs, joueuse d’échecs
Dutch
Detailed Translations for schakeren from Dutch to French
schakeren:
-
schakeren
-
schakeren (onderscheid aanbrengen in; nuanceren)
moduler; nuancer; apporter une distinction dans-
moduler verb (module, modules, modulons, modulez, modulent, modulais, modulait, modulions, moduliez, modulaient, modulai, modulas, modula, modulâmes, modulâtes, modulèrent, modulerai, moduleras, modulera, modulerons, modulerez, moduleront)
-
nuancer verb (nuance, nuances, nuançons, nuancez, nuancent, nuançais, nuançait, nuancions, nuanciez, nuançaient, nuançai, nuanças, nuança, nuançâmes, nuançâtes, nuancèrent, nuancerai, nuanceras, nuancera, nuancerons, nuancerez, nuanceront)
-
Conjugations for schakeren:
o.t.t.
- schakeer
- schakeert
- schakeert
- schakeeren
- schakeeren
- schakeeren
o.v.t.
- schakeerde
- schakeerde
- schakeerde
- schakeerden
- schakeerden
- schakeerden
v.t.t.
- heb geschakeerd
- hebt geschakeerd
- heeft geschakeerd
- hebben geschakeerd
- hebben geschakeerd
- hebben geschakeerd
v.v.t.
- had geschakeerd
- had geschakeerd
- had geschakeerd
- hadden geschakeerd
- hadden geschakeerd
- hadden geschakeerd
o.t.t.t.
- zal schakeren
- zult schakeren
- zal schakeren
- zullen schakeren
- zullen schakeren
- zullen schakeren
o.v.t.t.
- zou schakeren
- zou schakeren
- zou schakeren
- zouden schakeren
- zouden schakeren
- zouden schakeren
en verder
- ben geschakeerd
- bent geschakeerd
- is geschakeerd
- zijn geschakeerd
- zijn geschakeerd
- zijn geschakeerd
diversen
- schakeer!
- schakeert!
- geschakeerd
- schakerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schakeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
modulation | schakeren | |
variation des couleurs | schakeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
apporter une distinction dans | nuanceren; onderscheid aanbrengen in; schakeren | |
moduler | nuanceren; onderscheid aanbrengen in; schakeren | |
nuancer | nuanceren; onderscheid aanbrengen in; schakeren | nuanceren |
Related Words for "schakeren":
schaker:
-
de schaker (schaakspeler)
Translation Matrix for schaker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
joueur d'échecs | schaakspeler; schaker |
Related Words for "schaker":
Wiktionary Translations for schaker:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaker | → joueur d’échecs; joueuse d’échecs | ↔ chess player — a person who plays chess |