Dutch
Detailed Translations for scheuten from Dutch to French
scheuten:
-
de scheuten (pijnscheuten)
-
de scheuten (stekken; spruiten; schoten)
-
de scheuten (nieuwe twijgen; knoppen; uitlopers)
Translation Matrix for scheuten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
boutures | scheuten; schoten; spruiten; stekken | |
branchage | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | rijshout |
crossettes | scheuten; schoten; spruiten; stekken | |
douleurs fulgurantes | pijnscheuten; scheuten | |
fauteuils | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | banken; stoelen; zetels; zitbanken |
osier | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | rijshout |
plançons | scheuten; schoten; spruiten; stekken | |
sièges | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | banken; barkrukken; zitbanken |
élancements | pijnscheuten; scheuten |
Related Words for "scheuten":
scheuten form of scheut:
-
de scheut (stekje; spruit; loot)
-
de scheut (plantestekje; spruit; jonge plant; schoot; stek)
Translation Matrix for scheut:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bouture | jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje | |
rejeton | loot; scheut; spruit; stekje | afstammeling; nakomeling; telg |
Related Words for "scheut":
External Machine Translations: