Summary
Dutch to French: more detail...
- sidderend:
- sidderen:
-
Wiktionary:
- sidderen → frémir, trembler, frissonner
Dutch
Detailed Translations for sidderend from Dutch to French
sidderend:
-
sidderend (huiverend)
Translation Matrix for sidderend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
frissonnant | huiverend; sidderend | rillerig |
frémissant | huiverend; sidderend | bevend; bibberend; rillend; suizend; trillend; vibrerend |
tremblant | huiverend; sidderend | bevend; bibberend; rillend; trillend; vibrerend |
sidderend form of sidderen:
-
sidderen (beven)
trembler; trembloter; frémir; frissonner-
trembler verb (tremble, trembles, tremblons, tremblez, tremblent, tremblais, tremblait, tremblions, trembliez, tremblaient, tremblai, tremblas, trembla, tremblâmes, tremblâtes, tremblèrent, tremblerai, trembleras, tremblera, tremblerons, tremblerez, trembleront)
-
trembloter verb (tremblote, tremblotes, tremblotons, tremblotez, tremblotent, tremblotais, tremblotait, tremblotions, tremblotiez, tremblotaient, tremblotai, tremblotas, tremblota, tremblotâmes, tremblotâtes, tremblotèrent, trembloterai, trembloteras, tremblotera, trembloterons, trembloterez, trembloteront)
-
frémir verb (frémis, frémit, frémissons, frémissez, frémissent, frémissais, frémissait, frémissions, frémissiez, frémissaient, frémîmes, frémîtes, frémirent, frémirai, frémiras, frémira, frémirons, frémirez, frémiront)
-
frissonner verb (frissonne, frissonnes, frissonnons, frissonnez, frissonnent, frissonnais, frissonnait, frissonnions, frissonniez, frissonnaient, frissonnai, frissonnas, frissonna, frissonnâmes, frissonnâtes, frissonnèrent, frissonnerai, frissonneras, frissonnera, frissonnerons, frissonnerez, frissonneront)
-
Conjugations for sidderen:
o.t.t.
- sidder
- siddert
- siddert
- sidderen
- sidderen
- sidderen
o.v.t.
- sidderde
- sidderde
- sidderde
- sidderden
- sidderden
- sidderden
v.t.t.
- heb gesidderd
- hebt gesidderd
- heeft gesidderd
- hebben gesidderd
- hebben gesidderd
- hebben gesidderd
v.v.t.
- had gesidderd
- had gesidderd
- had gesidderd
- hadden gesidderd
- hadden gesidderd
- hadden gesidderd
o.t.t.t.
- zal sidderen
- zult sidderen
- zal sidderen
- zullen sidderen
- zullen sidderen
- zullen sidderen
o.v.t.t.
- zou sidderen
- zou sidderen
- zou sidderen
- zouden sidderen
- zouden sidderen
- zouden sidderen
en verder
- ben gesidderd
- bent gesidderd
- is gesidderd
- zijn gesidderd
- zijn gesidderd
- zijn gesidderd
diversen
- sidder!
- siddert!
- gesidderd
- sidderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for sidderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
frissonner | beven; sidderen | beven; bibberen; griezelen; gruwen; huiveren; rillen; trillen; vibreren |
frémir | beven; sidderen | beven; bibberen; griezelen; gruwelen; gruwen; huiveren; kloppen; knisperen; lillen; rillen; ritselen; trillen; vibreren |
trembler | beven; sidderen | beven; bibberen; kloppen; lillen; popelen; rillen; trillen; vibreren |
trembloter | beven; sidderen | beven; bibberen; flakkeren; flikkeren; rillen; trillen; vibreren; vlammen |