Summary
Dutch to French: more detail...
- snoepen:
-
Wiktionary:
- snoepen → savourer
- snoepen → goûter en cachette, grignoter
Dutch
Detailed Translations for snoepend from Dutch to French
snoepend form of snoepen:
-
snoepen
licher; manger des friandise; chiper; goûter-
licher verb
-
manger des friandise verb
-
chiper verb (chipe, chipes, chipons, chipez, chipent, chipais, chipait, chipions, chipiez, chipaient, chipai, chipas, chipa, chipâmes, chipâtes, chipèrent, chiperai, chiperas, chipera, chiperons, chiperez, chiperont)
-
goûter verb (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, goûtent, goûtais, goûtait, goûtions, goûtiez, goûtaient, goûtai, goûtas, goûta, goûtâmes, goûtâtes, goûtèrent, goûterai, goûteras, goûtera, goûterons, goûterez, goûteront)
-
Conjugations for snoepen:
o.t.t.
- snoep
- snoept
- snoept
- snoepen
- snoepen
- snoepen
o.v.t.
- snoepte
- snoepte
- snoepte
- snoepten
- snoepten
- snoepten
v.t.t.
- heb gesnoept
- hebt gesnoept
- heeft gesnoept
- hebben gesnoept
- hebben gesnoept
- hebben gesnoept
v.v.t.
- had gesnoept
- had gesnoept
- had gesnoept
- hadden gesnoept
- hadden gesnoept
- hadden gesnoept
o.t.t.t.
- zal snoepen
- zult snoepen
- zal snoepen
- zullen snoepen
- zullen snoepen
- zullen snoepen
o.v.t.t.
- zou snoepen
- zou snoepen
- zou snoepen
- zouden snoepen
- zouden snoepen
- zouden snoepen
en verder
- ben gesnoept
- bent gesnoept
- is gesnoept
- zijn gesnoept
- zijn gesnoept
- zijn gesnoept
diversen
- snoep!
- snoept!
- gesnoept
- snoepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for snoepen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
goûter | theevisite | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
chiper | snoepen | achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; afpakken; afsnoepen; aftroggelen; benemen; bietsen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken |
goûter | snoepen | bikken; bunkeren; consumeren; eten; keuren; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen |
licher | snoepen | |
manger des friandise | snoepen |
Related Words for "snoepen":
Wiktionary Translations for snoepen:
External Machine Translations: