Summary


Dutch

Detailed Translations for snoertjes from Dutch to French

snoertjes:

snoertjes [znw.] noun

  1. snoertjes (koordjes; lijntjes; touwtjes)
    la ficelles

Translation Matrix for snoertjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
ficelles koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes bindgaren; bindgarens; bindtouwen; draden; koorden; snoeren

Related Words for "snoertjes":


snoertjes form of snoertje:

snoertje [het ~] noun

  1. het snoertje (elektriciteitsdraad; snoer)
    le câble; le cordon; la mercerie; le fil; la corde; le cordage; le filet; la tresse; le galon; le mercier

Translation Matrix for snoertje:

NounRelated TranslationsOther Translations
cordage elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabelleiding; leiding; schiemansgaren
corde elektriciteitsdraad; snoer; snoertje draad; garen; gelid; kabel; kabeltouw; koord; lijn; linie; rij; rijgsnoer; scheepskabel; scheepstouw; scheerlijn; snaar; streep; touw; touwtje
cordon elektriciteitsdraad; snoer; snoertje ceintuur; draad; garen; gordel; haarband; haarlint; koordje; kordon; lint; riem; rijgsnoer; touwtje; voetriempje
câble elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabelleiding; kabeltouw; koord; leiding; lijn; linie; rij; scheepskabel; scheepstouw; streep
fil elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; draad; draadje; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; kabel; kabelleiding; koord; leiding; rijgsnoer; vislijn; vissnoer
filet elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; bies; directie; draad; filet; filetstuk; garen; geleiding; haasfilet; haasje; hechtdraad; kabel; kabelleiding; leiding; net; netwerk; sliert; slingervormig ding; strook; tennisnet; tongriem; valnet
galon elektriciteitsdraad; snoer; snoertje bies; boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; strook; tres
mercerie elektriciteitsdraad; snoer; snoertje garen en band
mercier elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
tresse elektriciteitsdraad; snoer; snoertje haarstreng; haarvlecht; koord; streng; vlecht

Related Words for "snoertje":


snoertjes form of snoer:

snoer [het ~] noun

  1. het snoer (elektriciteitsdraad; snoertje)
    le câble; le cordon; la mercerie; le fil; la corde; le cordage; le filet; la tresse; le galon; le mercier
  2. het snoer (ketting; keten; aaneenschakeling)
    la chaîne; le collier; la chaînette; la séquence; le cycle; l'enchaînement

Translation Matrix for snoer:

NounRelated TranslationsOther Translations
chaîne aaneenschakeling; keten; ketting; snoer aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; boei; halsketting; halssieraad; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; kluister; net; netwerk; schering; sneeuwketting; tekenreeks; televisiekanaal
chaînette aaneenschakeling; keten; ketting; snoer
collier aaneenschakeling; keten; ketting; snoer collier; gareel; halsband; halsketting; halssnoer; harnas; ketting; kettinkje; leiband; toom; tuig
cordage elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabelleiding; leiding; schiemansgaren
corde elektriciteitsdraad; snoer; snoertje draad; garen; gelid; kabel; kabeltouw; koord; lijn; linie; rij; rijgsnoer; scheepskabel; scheepstouw; scheerlijn; snaar; streep; touw; touwtje
cordon elektriciteitsdraad; snoer; snoertje ceintuur; draad; garen; gordel; haarband; haarlint; koordje; kordon; lint; riem; rijgsnoer; touwtje; voetriempje
cycle aaneenschakeling; keten; ketting; snoer cyclus; epoch; epoche; era; fase; fiets; kringloop; ontwikkelingsstadium; periode; reeks; rijwiel; serie; stadium; tijdkring; tijdperk; tijdsgewricht; tijdsverloop; tijdvak
câble elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabelleiding; kabeltouw; koord; leiding; lijn; linie; rij; scheepskabel; scheepstouw; streep
enchaînement aaneenschakeling; keten; ketting; snoer aaneenschakelen; aaneenschakeling; halssieraad; keten; ketting; samentrekking; samenvoeging; schakeling
fil elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; directie; draad; draadje; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; kabel; kabelleiding; koord; leiding; rijgsnoer; vislijn; vissnoer
filet elektriciteitsdraad; snoer; snoertje beheer; bestuur; bies; directie; draad; filet; filetstuk; garen; geleiding; haasfilet; haasje; hechtdraad; kabel; kabelleiding; leiding; net; netwerk; sliert; slingervormig ding; strook; tennisnet; tongriem; valnet
galon elektriciteitsdraad; snoer; snoertje bies; boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; strook; tres
mercerie elektriciteitsdraad; snoer; snoertje garen en band
mercier elektriciteitsdraad; snoer; snoertje
séquence aaneenschakeling; keten; ketting; snoer cyclus; reeks; sequens; sequentie; serie; tijdkring; vervolgdeel
tresse elektriciteitsdraad; snoer; snoertje haarstreng; haarvlecht; koord; streng; vlecht
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
enchaînement tekstdoorloop

Related Words for "snoer":


Wiktionary Translations for snoer:

snoer
noun
  1. tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.

External Machine Translations: