Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. span:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spanen from Dutch to French

spanen:


Related Words for "spanen":


spanen form of span:

span [de ~] noun

  1. de span (groep van twee of meer; stel; koppel)
    l'ensemble; le couple; la paire; le groupe paire

Translation Matrix for span:

NounRelated TranslationsOther Translations
couple groep van twee of meer; koppel; span; stel koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal
ensemble groep van twee of meer; koppel; span; stel combinatie; complet; ensemble; ensemble kleding; herenkostuum; kostuum; maatpak; pak; samenstelling; tenue; uniform
groupe paire groep van twee of meer; koppel; span; stel
paire groep van twee of meer; koppel; span; stel koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje; twee personen; twee stuks; tweetal
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
ensemble artikelpakket; benoemde set; set
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ensemble bij elkaar; bijeen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; in elkaar; ineen; met z'n beiden; met zijn allen; saam; samen; tezamen

Related Words for "span":


Wiktionary Translations for span:


External Machine Translations: