Dutch

Detailed Translations for speelsheid from Dutch to French

speelsheid:


speelsheid form of speels:


Translation Matrix for speels:

NounRelated TranslationsOther Translations
joueur dobbelaar; gokker; kansspeler; speculant; speler
ModifierRelated TranslationsOther Translations
de façon folâtre dartel; speels
enjoué dartel; speels bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; gemoedelijk; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; jolig; joviaal; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
exubérant dartel; speels uitbundig; uitgelaten
folâtre dartel; speels gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
gai dartel; speels aardig; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; kleurig; koddig; komiek; komisch; kwiek; lachwekkend; leuk; levendig; levenslustig; lief; lollig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; sympathiek; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
gaiement dartel; speels bezet; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; geestig; goedgehumeurd; goedgeluimd; heugelijk; heuglijk; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; verblijdend; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
joueur dartel; speels gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
jovial dartel; speels blij; blijmoedig; dartel; gemoedelijk; jolig; joviaal; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk
ludique losjes; luchthartig; luchtig; speels gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
léger losjes; luchthartig; luchtig; speels eenvoudig; frivool; gemakkelijk; hups; in een handomdraai; licht; lichtwegend; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; simpel; vanzelf; wuft; zonder moeite
pétulant dartel; speels blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk

Related Words for "speels":


Wiktionary Translations for speels:

speels
adjective
  1. Qui a le goût du jeu

Cross Translation:
FromToVia
speels lunatique launischunstet, unzuverlässig, flippig, schlechtgelaunt, unberechenbar
speels capricieux; étrange; drôle; amusant whimsical — Given to whimsy; capricious; odd; peculiar; playful; light-hearted or amusing

External Machine Translations: