Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate tels

Translate tels from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

tel:
- compte; comptage des points; score; addition; moment; seconde; instant
Wiktionary:
- tel → estime, moment, recensement
- tel → instant, moment, seconde

Dutch

Detailed Translations for tels from Dutch to French

tels form of tel:

tel [de ~ (m)] noun

de tel (tellen)
le compte; le comptage des points; le score; l'addition
- compte [le ~] noun
- comptage des points [le ~] noun
- score [le ~] noun
- addition [la ~] noun
de tel (seconde; moment; ogenblik; minuutje; oogwenk)
le moment; la seconde; l'instant
- moment [le ~] noun
- seconde [la ~] noun
- instant [le ~] noun

Translation Matrix for tel:

Noun	Related Translations	Other Translations
addition	tel; tellen	aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
comptage des points	tel; tellen
compte	tel; tellen	Windows Live-account; account; afrekening; afrekening in het criminele circuit; in rekening brengen; rekening; telling; zakelijke account
instant	minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel	gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; standpunt; tijdstip; wip; zienswijs
moment	minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel	gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; poosje; standpunt; tijdje; tijdstip; wip; zienswijs
score	tel; tellen	behaalde; puntentelling; score
seconde	minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel	minuut

Related Words for "tel":

tellen, telen, tels

Wiktionary Translations for tel:

tel

noun

opinion favorable que l’on avoir de quelqu’un, fonder sur la connaissance de son mérite, de ses bonnes qualités, de ses vertus.
- estime → achting; tel
point dans le temps.
- moment → moment; ogenblik; oogwenk; tel; tijdstip; wijl; wip
dénombrement ou inventaire de personnes, d’effets, de suffrages, etc.
- recensement → telling; tel; boedel; inventaris

Cross Translation:

From	To	Via
• tel	→ instant; moment	↔ moment — very brief period of time
• tel	→ instant	↔ point — tiny amount of time
• tel	→ seconde	↔ tick — short period of time