Dutch

Detailed Translations for transporteur from Dutch to French

transporteur:

transporteur [de ~ (m)] noun

  1. de transporteur (vrachtondernemer; vrachtvervoerder; expediteur; vervoerder)
    l'expéditeur; le transporteur; le transporteur de marchandises; le routier; le porteur; le coursier; le camionneur

Translation Matrix for transporteur:

NounRelated TranslationsOther Translations
camionneur expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder voerman; vrachtrijder; vrachtwagenchauffeur
coursier expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder boodschappenjongen; exprespost; koerier; loopjongen; ros
expéditeur expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder afzender; verscheper; verzender; zender; zendster
porteur expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder bagagedrager; besteller; bezitter; bezorger; bode; brenger; drager; eigenaar; houder; koerier; kruier; lastdrager; lijkdrager; penhouder; rondbrenger; sjouwer; toonder
routier expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder snelwegrestaurant; wegrenner; wegrestaurant
transporteur expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder transportondernemer; vervoerder; voerman; vrachtrijder; vrachtwagenchauffeur
transporteur de marchandises expediteur; transporteur; vervoerder; vrachtondernemer; vrachtvervoerder

Related Words for "transporteur":

  • transporteurs