Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uiteenvouwen:


Dutch

Detailed Translations for uiteenvouwen from Dutch to French

uiteenvouwen:

uiteenvouwen verb

  1. uiteenvouwen (ontplooien)
    ouvrir; déployer
    • ouvrir verb (ouvre, ouvres, ouvrons, ouvrez, )
    • déployer verb (déploie, déploies, déployons, déployez, )

Translation Matrix for uiteenvouwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déployer ontplooien; uiteenvouwen gebruiken; klaar leggen; ontvouwen; ontwikkelen; openspreiden; openvouwen; tot ontwikkeling brengen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen
ouvrir ontplooien; uiteenvouwen aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; beginnen; detacheren; doorprikken; een begin nemen; een weg vrijmaken; entameren; gesprek aanknopen; inleiden; losgaan; losknopen; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontgrendelen; ontknopen; ontsluiten; openbreken; opendoen; opendraaien; opendrukken; openen; opengaan; openleggen; openmaken; openprikken; openslaan; opensteken; openstellen; opentrekken; opwerpen; scheiden; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; toegankelijk maken; van start gaan; vrijgeven; zich een weg banen