Dutch

Detailed Translations for uitgekiend from Dutch to French

uitgekiend:


Translation Matrix for uitgekiend:

NounRelated TranslationsOther Translations
malin bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; kei; listigheid; slimme vos; slimmerd; sluwheid; snoodheid
rusé doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; goochemheid; leperd; leperik; listigheid; schranderheid; sluwheid; snoodheid; uitgeslapenheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
astucieusement scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leep; raak; schrander; slim; sluw; snedig; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
astucieux scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; ingenieus; kien; knap; krankzinnig; kundig; kunstig; leep; met een fluwelen tong; met een gladde tong; pienter; raak; reuze; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; te gek; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk; waanzinnig; welsprekend; wijs
avec ruse scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; bijdehand; gehaaid; geslepen; gevat; gewiekst; leep; raak; sluw; snedig
débrouillard scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
futé scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend achterbaks; adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; kien; leep; listig; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen
ingénieux scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; bijdehand; briljant; clever; geniaal; gevat; gis; ingenieus; inventief; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk
intelligent scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; bedachtzaam; bij de pinken; bijdehand; clever; competent; correct; deskundig; doordacht; gevat; gis; goochem; intelligent; kien; nadenkend; oordeelkundig; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; ter zake kundig; uitgeslapen; vakbekwaam; vakkundig; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
malin scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend achterbaks; adrem; arglistig; bedachtzaam; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; correct; doordacht; doortrapt; duivelachtig; duivels; fabelachtig; fantastisch; gaaf; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; kien; krankzinnig; kwaadaardig; leep; link; listig; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; reuze; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; stiekem; te gek; uitgekookt; uitgeslapen; vernuftig; verstandig; waanzinnig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
rusé scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend achterbaks; adrem; arglistig; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; in het geniep; kien; kwaadaardig; leep; link; listig; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen
subtil scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend fijn; fijngevoelig; fijntjes; fijnzinnig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; verfijnd
vif scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; onbeheerst; ongeblust; onstuimig; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; tierig; trendy; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
éveillé scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; geagiteerd; gevat; goochem; kien; levendig; pienter; raak; rap; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spits; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; vlot; vlug

Related Words for "uitgekiend":

  • uitgekiende

uitgekiend form of uitkienen:

uitkienen verb (kien uit, kient uit, kiende uit, kienden uit, uitgekiend)

  1. uitkienen (uitknobbelen; uitdenken; uitdokteren)
    inventer; concocter; imaginer; fabriquer
    • inventer verb (invente, inventes, inventons, inventez, )
    • concocter verb (concocte, concoctes, concoctons, concoctez, )
    • imaginer verb (imagine, imagines, imaginons, imaginez, )
    • fabriquer verb (fabrique, fabriques, fabriquons, fabriquez, )

Conjugations for uitkienen:

o.t.t.
  1. kien uit
  2. kient uit
  3. kient uit
  4. kienen uit
  5. kienen uit
  6. kienen uit
o.v.t.
  1. kiende uit
  2. kiende uit
  3. kiende uit
  4. kienden uit
  5. kienden uit
  6. kienden uit
v.t.t.
  1. heb uitgekiend
  2. hebt uitgekiend
  3. heeft uitgekiend
  4. hebben uitgekiend
  5. hebben uitgekiend
  6. hebben uitgekiend
v.v.t.
  1. had uitgekiend
  2. had uitgekiend
  3. had uitgekiend
  4. hadden uitgekiend
  5. hadden uitgekiend
  6. hadden uitgekiend
o.t.t.t.
  1. zal uitkienen
  2. zult uitkienen
  3. zal uitkienen
  4. zullen uitkienen
  5. zullen uitkienen
  6. zullen uitkienen
o.v.t.t.
  1. zou uitkienen
  2. zou uitkienen
  3. zou uitkienen
  4. zouden uitkienen
  5. zouden uitkienen
  6. zouden uitkienen
en verder
  1. ben uitgekiend
  2. bent uitgekiend
  3. is uitgekiend
  4. zijn uitgekiend
  5. zijn uitgekiend
  6. zijn uitgekiend
diversen
  1. kien uit!
  2. kient uit!
  3. uitgekiend
  4. uitkienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitkienen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
concocter uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen
fabriquer uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen fabriceren; in het leven roepen; maken; produceren; scheppen; uithalen; uitspoken; vervaardigen; voortbrengen; zich voltrekken
imaginer uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen bedenken; beramen; fantaseren; plannen; ramen; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
inventer uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen uitvinden