Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitwegen:


Dutch

Detailed Translations for uitwegen from Dutch to French

uitwegen:

uitwegen [de ~] noun, plural

  1. de uitwegen (uitgangen)
    l'issues; la sorties

uitwegen verb

  1. uitwegen (afwegen)
    peser
    • peser verb (pèse, pèses, pesons, pesez, )

Translation Matrix for uitwegen:

NounRelated TranslationsOther Translations
issues uitgangen; uitwegen
sorties uitgangen; uitwegen avonden; avondjes; soirees
VerbRelated TranslationsOther Translations
peser afwegen; uitwegen afwegen; beraden; beschouwen; consideren; drukken; iets overwegen; knellen; met zorg wegen; overdenken; overwegen; wegen