Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vergallen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergal from Dutch to French

vergallen:

vergallen verb (vergal, vergalt, vergalde, vergalden, vergald)

  1. vergallen (bederven; verpesten; verknoeien)
    gâcher; corrompre; empoisonner; gâter; empester
    • gâcher verb (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
    • corrompre verb (corromps, corromp, corrompons, corrompez, )
    • empoisonner verb (empoisonne, empoisonnes, empoisonnons, empoisonnez, )
    • gâter verb (gâte, gâtes, gâtons, gâtez, )
    • empester verb (empeste, empestes, empestons, empestez, )

Conjugations for vergallen:

o.t.t.
  1. vergal
  2. vergalt
  3. vergalt
  4. vergallen
  5. vergallen
  6. vergallen
o.v.t.
  1. vergalde
  2. vergalde
  3. vergalde
  4. vergalden
  5. vergalden
  6. vergalden
v.t.t.
  1. heb vergald
  2. hebt vergald
  3. heeft vergald
  4. hebben vergald
  5. hebben vergald
  6. hebben vergald
v.v.t.
  1. had vergald
  2. had vergald
  3. had vergald
  4. hadden vergald
  5. hadden vergald
  6. hadden vergald
o.t.t.t.
  1. zal vergallen
  2. zult vergallen
  3. zal vergallen
  4. zullen vergallen
  5. zullen vergallen
  6. zullen vergallen
o.v.t.t.
  1. zou vergallen
  2. zou vergallen
  3. zou vergallen
  4. zouden vergallen
  5. zouden vergallen
  6. zouden vergallen
diversen
  1. vergal!
  2. vergalt!
  3. vergald
  4. vergallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergallen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
corrompre bederven; vergallen; verknoeien; verpesten bederven; corrumperen; omkopen; rotten; stukmaken; verbroddelen; verderven; vergaan; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; verzieken; wegrotten
empester bederven; vergallen; verknoeien; verpesten een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
empoisonner bederven; vergallen; verknoeien; verpesten iets bederven; iets vergallen; infecteren; vergiftigen; verkankeren; verknoeien; verpesten
gâcher bederven; vergallen; verknoeien; verpesten aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; bederven; corrumperen; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; ontbinden; prutsen; rotten; rotzooien; scharrelen; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verderven; verdoen; vergaan; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verrotten; verslonzen; verspillen; verteren; verzieken; verzuren; wegrotten; zuur worden
gâter bederven; vergallen; verknoeien; verpesten bederven; door zorgen bederven; iets vergallen; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; vertroetelen; verwennen; verzieken; wegrotten

Wiktionary Translations for vergallen:

vergallen
verb
  1. vergallen

External Machine Translations: