Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verslinden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verslonden from Dutch to French

verslinden:

verslinden verb (verslind, verslindt, verslond, verslonden, verslonden)

  1. verslinden (opvreten; verorberen)
    dévorer; consommer; digérer
    • dévorer verb (dévore, dévores, dévorons, dévorez, )
    • consommer verb (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • digérer verb (digère, digères, digérons, digérez, )
  2. verslinden
    dévorer; engloutir; avaler goulûment
    • dévorer verb (dévore, dévores, dévorons, dévorez, )
    • engloutir verb (engloutis, engloutit, engloutissons, engloutissez, )
  3. verslinden (opvreten; verzwelgen)
    dévorer; avaler; engloutir
    • dévorer verb (dévore, dévores, dévorons, dévorez, )
    • avaler verb (avale, avales, avalons, avalez, )
    • engloutir verb (engloutis, engloutit, engloutissons, engloutissez, )
  4. verslinden (opvreten; verzwelgen; oppeuzelen)
    dévorer; avaler; bouffer; engloutir; bâfrer; gober; goinfrer; manger goulûment
    • dévorer verb (dévore, dévores, dévorons, dévorez, )
    • avaler verb (avale, avales, avalons, avalez, )
    • bouffer verb (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • engloutir verb (engloutis, engloutit, engloutissons, engloutissez, )
    • bâfrer verb (bâfre, bâfres, bâfrons, bâfrez, )
    • gober verb (gobe, gobes, gobons, gobez, )
    • goinfrer verb

Conjugations for verslinden:

o.t.t.
  1. verslind
  2. verslindt
  3. verslindt
  4. verslinden
  5. verslinden
  6. verslinden
o.v.t.
  1. verslond
  2. verslond
  3. verslond
  4. verslonden
  5. verslonden
  6. verslonden
v.t.t.
  1. heb verslonden
  2. hebt verslonden
  3. heeft verslonden
  4. hebben verslonden
  5. hebben verslonden
  6. hebben verslonden
v.v.t.
  1. had verslonden
  2. had verslonden
  3. had verslonden
  4. hadden verslonden
  5. hadden verslonden
  6. hadden verslonden
o.t.t.t.
  1. zal verslinden
  2. zult verslinden
  3. zal verslinden
  4. zullen verslinden
  5. zullen verslinden
  6. zullen verslinden
o.v.t.t.
  1. zou verslinden
  2. zou verslinden
  3. zou verslinden
  4. zouden verslinden
  5. zouden verslinden
  6. zouden verslinden
diversen
  1. verslind!
  2. verslindt!
  3. verslonden
  4. verslindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verslinden:

NounRelated TranslationsOther Translations
bouffer oppeuzelen; opvreten
VerbRelated TranslationsOther Translations
avaler oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen absorberen; borrelen; doorslikken; drinken; inmaken; inpekelen; inslikken; inzouten; nuttigen; ophebben; opnemen; opzouten; slikken; verbijten; verkroppen; verschalken; wegslikken; welgevallen; zuipen
avaler goulûment verslinden
bouffer oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; laven; lekker eten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
bâfrer oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen bikken; brassen; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; slempen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
consommer opvreten; verorberen; verslinden afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslijten; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
digérer opvreten; verorberen; verslinden doorjagen; opmaken; uitgeven voor een maaltijd; verbijten; verbruiken; verkroppen; verteren
dévorer oppeuzelen; opvreten; verorberen; verslinden; verzwelgen aan flarden scheuren; bikken; bunkeren; consumeren; doorslikken; ergens uitscheuren; eten; kapot scheuren; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opeten; schransen; schrokken; slikken; tegoed doen; tot zich nemen; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken; verorberen; verscheuren; vreten; zitten proppen
engloutir oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen bikken; binnenkrijgen; binnenproppen; bunkeren; consumeren; doorslikken; eten; inproppen; inslikken; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opslokken; schransen; schrokken; slikken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zwelgen
gober oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen doorslikken; inslikken
goinfrer oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen
manger goulûment oppeuzelen; opvreten; verslinden; verzwelgen bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
consommer verbruiken

Wiktionary Translations for verslinden:

verslinden
verb
  1. grote hoeveelheden geheel verorberen

Cross Translation:
FromToVia
verslinden dévorer devour — to eat greedily
verslinden dévorer fret — to devour, consume