Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. voorbehouden:
  2. voorbehoud:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorbehouden from Dutch to French

voorbehouden:

voorbehouden verb (behoud voor, behoudt voor, behield voor, behielden voor, voorbehouden)

  1. voorbehouden (reserveren)
    réserver; mettre à part; retenir; mettre de côté; garder; poser de côté; mettre à l'écart
    • réserver verb (réserve, réserves, réservons, réservez, )
    • retenir verb (retiens, retient, retenons, retenez, )
    • garder verb (garde, gardes, gardons, gardez, )

Conjugations for voorbehouden:

o.t.t.
  1. behoud voor
  2. behoudt voor
  3. behoudt voor
  4. behouden voor
  5. behouden voor
  6. behouden voor
o.v.t.
  1. behield voor
  2. behield voor
  3. behield voor
  4. behielden voor
  5. behielden voor
  6. behielden voor
v.t.t.
  1. heb voorbehouden
  2. hebt voorbehouden
  3. heeft voorbehouden
  4. hebben voorbehouden
  5. hebben voorbehouden
  6. hebben voorbehouden
v.v.t.
  1. had voorbehouden
  2. had voorbehouden
  3. had voorbehouden
  4. hadden voorbehouden
  5. hadden voorbehouden
  6. hadden voorbehouden
o.t.t.t.
  1. zal voorbehouden
  2. zult voorbehouden
  3. zal voorbehouden
  4. zullen voorbehouden
  5. zullen voorbehouden
  6. zullen voorbehouden
o.v.t.t.
  1. zou voorbehouden
  2. zou voorbehouden
  3. zou voorbehouden
  4. zouden voorbehouden
  5. zouden voorbehouden
  6. zouden voorbehouden
diversen
  1. behoud voor!
  2. behoudt voor!
  3. voorbehouden
  4. voorbehoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for voorbehouden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
garder reserveren; voorbehouden achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; opzij leggen; patrouilleren; plaatsen; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; vrijhouden; wegleggen; wegzetten
mettre de côté reserveren; voorbehouden afzonderen; apart zetten; bewaren; hamsteren; isoleren; op bankrekening zetten; opbergen; oppotten; opsparen; opzij leggen; opzijzetten; potten; sparen; wegbergen; wegzetten
mettre à l'écart reserveren; voorbehouden afzonderen; apart zetten; eruit laten; hamsteren; isoleren; oppotten; opzij leggen; potten
mettre à part reserveren; voorbehouden afzonderen; uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten
poser de côté reserveren; voorbehouden
retenir reserveren; voorbehouden achterhouden; afhouden; aftrekken; bedaren; bedwingen; beet hebben; beheersen; beletten; bemantelen; beteugelen; blijven staan; charteren; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; huren; in bedwang houden; in de cel zetten; in mindering brengen; inhouden; interneren; intomen; isoleren; matigen; naar zich toe trekken; niet laten gaan; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; opsluiten; stand houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; tegenwerken; terughouden; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verrekenen; versluieren; verstoppen; weerhouden; wegstoppen
réserver reserveren; voorbehouden achterhouden; afzonderen; behouden; bestemmen; openhouden; opzijleggen; reserveren; terughouden; vrijhouden

Related Words for "voorbehouden":


voorbehoud: