Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegdrukken:


Dutch

Detailed Translations for wegdrukken from Dutch to French

wegdrukken:

wegdrukken verb (druk weg, drukt weg, drukte weg, drukten weg, weggedrukt)

  1. wegdrukken (wegduwen; wegschuiven; wegdringen)
    éloigner en poussant; repousser; bousculer; refouler
    • repousser verb (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • bousculer verb (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, )
    • refouler verb (refoule, refoules, refoulons, refoulez, )

Conjugations for wegdrukken:

o.t.t.
  1. druk weg
  2. drukt weg
  3. drukt weg
  4. drukken weg
  5. drukken weg
  6. drukken weg
o.v.t.
  1. drukte weg
  2. drukte weg
  3. drukte weg
  4. drukten weg
  5. drukten weg
  6. drukten weg
v.t.t.
  1. heb weggedrukt
  2. hebt weggedrukt
  3. heeft weggedrukt
  4. hebben weggedrukt
  5. hebben weggedrukt
  6. hebben weggedrukt
v.v.t.
  1. had weggedrukt
  2. had weggedrukt
  3. had weggedrukt
  4. hadden weggedrukt
  5. hadden weggedrukt
  6. hadden weggedrukt
o.t.t.t.
  1. zal wegdrukken
  2. zult wegdrukken
  3. zal wegdrukken
  4. zullen wegdrukken
  5. zullen wegdrukken
  6. zullen wegdrukken
o.v.t.t.
  1. zou wegdrukken
  2. zou wegdrukken
  3. zou wegdrukken
  4. zouden wegdrukken
  5. zouden wegdrukken
  6. zouden wegdrukken
diversen
  1. druk weg!
  2. drukt weg!
  3. weggedrukt
  4. wegdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bousculer wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven afduwen; dringen; duwen; omduwen; omstoten; omverlopen; omverslaan; omverstoten; omwoelen
refouler wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; gevoelens verdringen; in bedwang houden; inmaken; inpekelen; intomen; inzouten; matigen; onderdrukken; ophopen; opkroppen; opstapelen; opzouten; terugdrijven; terugdringen; terughouden; verdringen; wegebben; wegsteken; wegstoppen
repousser wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afnemen; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afweren; afwijzen; afwimpelen; afzonderen; bang maken; bedanken; buitensluiten; ecarteren; evacueren; laten passeren; leegruimen; lichten; onthouden; ontruimen; opduwen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; schuivend verplaatsen; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; uitstellen; verdedigen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; versmaden; verstoten; vertragen; vervreemden; verweren; verwerpen; verwijderen; verzetten; voor zich uitschuiven; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegstemmen; wegsturen; wegwerken; weren
éloigner en poussant wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven