Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegschieten:


Dutch

Detailed Translations for wegschieten from Dutch to French

wegschieten:

wegschieten verb

  1. wegschieten (onderuitgaan; uitschuiven; slippen; )
    glisser; déraper; faire un vol plané; trébucher
    • glisser verb (glisse, glisses, glissons, glissez, )
    • déraper verb (dérape, dérapes, dérapons, dérapez, )
    • trébucher verb (trébuche, trébuches, trébuchons, trébuchez, )

Translation Matrix for wegschieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déraper onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten slippen; uitglijden
faire un vol plané onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten
glisser onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten afdalen; afglijden; eraf glijden; floepen; glibberen; glijden; glippen; landen; naar beneden dalen; naar beneden glijden; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaag glijden; omlaagkomen; roetsjen; slippen; snel bewegen; toestoppen; uitglijden; wegglippen
trébucher onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten onderuitgaan; op zijn bek gaan; struikelen; ten val komen; vallen