Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zindelijk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zindelijk from Dutch to French

zindelijk:

zindelijk adj

  1. zindelijk (proper; schoon)

Translation Matrix for zindelijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
net proper; schoon; zindelijk aanschouwelijk; begrijpelijk; direct; duidelijk; eenduidig; fel; gekuist; gereinigd; hanig; helder; herkenbaar; hygienisch; keurig; kuis; netjes; netto; onbelast; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; pinnig; proper; pure; recht door zee; regelrecht; rein; scherp; schoon; sec; snibbig; vinnig; vlijmend; zorgvuldig; zuiver; zuivere
ModifierRelated TranslationsOther Translations
décent proper; schoon; zindelijk adequaat; beschaafd; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; gepast; geschikt; juist; keurig; kies; kuis; manierlijk; naar behoren; netjes; ordentelijk; passend; respectabel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
ordonné proper; schoon; zindelijk bevolen; georderd; gerangschikt; keurig; netjes; opgedragen; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt; proper; zorgvuldig
propre proper; schoon; zindelijk beleefd; beschaafd; brandschoon; fatsoenlijk; gekuist; gemanierd; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; keurig; kuis; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; proper; puur; rein; schoon; smetteloos; tekenend; typerend; typisch; vlekkeloos; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zorgvuldig; zuiver

Related Words for "zindelijk":


Wiktionary Translations for zindelijk:

zindelijk
Cross Translation:
FromToVia
zindelijk propre stubenrein — die Wohnung nicht beschmutzend, die Notdurft im Freien verrichtend