Dutch
Detailed Translations for zonnen from Dutch to French
zonnen:
-
zonnen
Conjugations for zonnen:
o.t.t.
- zon
- zont
- zont
- zonnen
- zonnen
- zonnen
o.v.t.
- zonde
- zonde
- zonde
- zonden
- zonden
- zonden
v.t.t.
- heb gezond
- hebt gezond
- heeft gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
- hebben gezond
v.v.t.
- had gezond
- had gezond
- had gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
- hadden gezond
o.t.t.t.
- zal zonnen
- zult zonnen
- zal zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
- zullen zonnen
o.v.t.t.
- zou zonnen
- zou zonnen
- zou zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
- zouden zonnen
diversen
- zon!
- zont!
- gezond
- zonnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zonnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
prendre un bain de soleil | zonnen |
Related Words for "zonnen":
zon:
Translation Matrix for zon:
Noun | Related Translations | Other Translations |
soleil | zon | zonneschijn |
Related Words for "zon":
Related Definitions for "zon":
zonnen form of zinnen:
-
zinnen (plan beramen; bedenken; verzinnen; beramen)
concevoir un plan; préparer; planifier; projeter; tramer-
concevoir un plan verb
-
préparer verb (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
planifier verb (planifie, planifies, planifions, planifiez, planifient, planifiais, planifiait, planifiions, planifiiez, planifiaient, planifiai, planifias, planifia, planifiâmes, planifiâtes, planifièrent, planifierai, planifieras, planifiera, planifierons, planifierez, planifieront)
-
projeter verb (projette, projettes, projetons, projetez, projettent, projetais, projetait, projetions, projetiez, projetaient, projetai, projetas, projeta, projetâmes, projetâtes, projetèrent, projetterai, projetteras, projettera, projetterons, projetterez, projetteront)
-
tramer verb (trame, trames, tramons, tramez, trament, tramais, tramait, tramions, tramiez, tramaient, tramai, tramas, trama, tramâmes, tramâtes, tramèrent, tramerai, trameras, tramera, tramerons, tramerez, trameront)
-
Conjugations for zinnen:
o.t.t.
- zin
- zint
- zint
- zinnen
- zinnen
- zinnen
o.v.t.
- zon
- zon
- zon
- zonnen
- zonnen
- zonnen
v.t.t.
- heb gezonnen
- hebt gezonnen
- heeft gezonnen
- hebben gezonnen
- hebben gezonnen
- hebben gezonnen
v.v.t.
- had gezonnen
- had gezonnen
- had gezonnen
- hadden gezonnen
- hadden gezonnen
- hadden gezonnen
o.t.t.t.
- zal zinnen
- zult zinnen
- zal zinnen
- zullen zinnen
- zullen zinnen
- zullen zinnen
o.v.t.t.
- zou zinnen
- zou zinnen
- zou zinnen
- zouden zinnen
- zouden zinnen
- zouden zinnen
diversen
- zin!
- zint!
- gezonnen
- zinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zinnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
phrases | volzinnen; zinnen | bombasten; opvullingskatoen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
concevoir un plan | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | |
planifier | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | beramen; plannen; ramen; schatten; taxeren |
projeter | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | afdraaien; plannen; projecteren; van plan zijn; voorhebben |
préparer | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | alvast neerzetten; bereiden; brouwen; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; klaar leggen; klaarleggen; klaarmaken; klaarzetten; prepareren; toebereiden; uitspreiden; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; voorbewerken; voorwerken |
tramer | bedenken; beramen; plan beramen; verzinnen; zinnen | bedenken; beramen; fantaseren; plannen; ramen; rasteren; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
Related Words for "zinnen":
External Machine Translations: