Dutch
Detailed Synonyms for baseren in Dutch
baseren:
-
baseren
Conjugations for baseren:
o.t.t.
- baseer
- baseert
- baseert
- baseren
- baseren
- baseren
o.v.t.
- baseerde
- baseerde
- baseerde
- baseerden
- baseerden
- baseerden
v.t.t.
- heb gebaseerd
- hebt gebaseerd
- heeft gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
- hebben gebaseerd
v.v.t.
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- had gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
- hadden gebaseerd
o.t.t.t.
- zal baseren
- zult baseren
- zal baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
- zullen baseren
o.v.t.t.
- zou baseren
- zou baseren
- zou baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
- zouden baseren
diversen
- baseer!
- baseert!
- gebaseerd
- baserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze