Dutch
Detailed Synonyms for gevorderd in Dutch
gevorderd:
-
gevorderd
vorderen:
-
vorderen
-
vorderen
-
vorderen
-
vorderen
-
vorderen
– het beslist willen hebben 1 -
vorderen
– snel gaan, vooruit komen 1
Conjugations for vorderen:
o.t.t.
- vorder
- vordert
- vordert
- vorderen
- vorderen
- vorderen
o.v.t.
- vorderde
- vorderde
- vorderde
- vorderden
- vorderden
- vorderden
v.t.t.
- heb gevorderd
- hebt gevorderd
- heeft gevorderd
- hebben gevorderd
- hebben gevorderd
- hebben gevorderd
v.v.t.
- had gevorderd
- had gevorderd
- had gevorderd
- hadden gevorderd
- hadden gevorderd
- hadden gevorderd
o.t.t.t.
- zal vorderen
- zult vorderen
- zal vorderen
- zullen vorderen
- zullen vorderen
- zullen vorderen
o.v.t.t.
- zou vorderen
- zou vorderen
- zou vorderen
- zouden vorderen
- zouden vorderen
- zouden vorderen
diversen
- vorder!
- vordert!
- gevorderd
- vorderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
vorderen