Dutch
Detailed Synonyms for gier in Dutch
gier:
-
de gier
Related Words for "gier":
gier form of gieren:
-
gieren
-
gieren
Conjugations for gieren:
o.t.t.
- gier
- giert
- giert
- gieren
- gieren
- gieren
o.v.t.
- gierde
- gierde
- gierde
- gierden
- gierden
- gierden
v.t.t.
- heb gegierd
- hebt gegierd
- heeft gegierd
- hebben gegierd
- hebben gegierd
- hebben gegierd
v.v.t.
- had gegierd
- had gegierd
- had gegierd
- hadden gegierd
- hadden gegierd
- hadden gegierd
o.t.t.t.
- zal gieren
- zult gieren
- zal gieren
- zullen gieren
- zullen gieren
- zullen gieren
o.v.t.t.
- zou gieren
- zou gieren
- zou gieren
- zouden gieren
- zouden gieren
- zouden gieren
diversen
- gier!
- giert!
- gegierd
- gierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze