Dutch
Detailed Synonyms for herverzekeren in Dutch
herverzekeren:
-
herverzekeren
Conjugations for herverzekeren:
o.t.t.
- herverzeker
- herverzekert
- herverzekert
- herverzekeren
- herverzekeren
- herverzekeren
o.v.t.
- herverzekerde
- herverzekerde
- herverzekerde
- herverzekerden
- herverzekerden
- herverzekerden
v.t.t.
- ben herverzekerd
- bent herverzekerd
- is herverzekerd
- zijn herverzekerd
- zijn herverzekerd
- zijn herverzekerd
v.v.t.
- was herverzekerd
- was herverzekerd
- was herverzekerd
- waren herverzekerd
- waren herverzekerd
- waren herverzekerd
o.t.t.t.
- zal herverzekeren
- zult herverzekeren
- zal herverzekeren
- zullen herverzekeren
- zullen herverzekeren
- zullen herverzekeren
o.v.t.t.
- zou herverzekeren
- zou herverzekeren
- zou herverzekeren
- zouden herverzekeren
- zouden herverzekeren
- zouden herverzekeren
diversen
- herverzeker!
- herverzekert!
- herverzekerd
- herverzekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze