Dutch
Detailed Synonyms for kloon in Dutch
kloon:
klonen:
-
klonen
Conjugations for klonen:
o.t.t.
- kloon
- kloont
- kloont
- klonen
- klonen
- klonen
o.v.t.
- kloonde
- kloonde
- kloonde
- kloonden
- kloonden
- kloonden
v.t.t.
- heb gekloond
- hebt gekloond
- heeft gekloond
- hebben gekloond
- hebben gekloond
- hebben gekloond
v.v.t.
- had gekloond
- had gekloond
- had gekloond
- hadden gekloond
- hadden gekloond
- hadden gekloond
o.t.t.t.
- zal klonen
- zult klonen
- zal klonen
- zullen klonen
- zullen klonen
- zullen klonen
o.v.t.t.
- zou klonen
- zou klonen
- zou klonen
- zouden klonen
- zouden klonen
- zouden klonen
en verder
- ben gekloond
- bent gekloond
- is gekloond
- zijn gekloond
- zijn gekloond
- zijn gekloond
diversen
- kloon!
- kloont!
- gekloond
- klonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze