Dutch
Detailed Synonyms for leer in Dutch
leer:
-
de leer
-
de leer
-
het leer
– dierehuid die bewerkt is 1 -
het leer
– dierehuid die bewerkt is 1
-
de leer
– aantal ideeën die samen een theorie vormen 1
Related Words for "leer":
Related Definitions for "leer":
leer form of leren:
-
leren
-
leren
-
leren
-
leren
-
leren
-
leren
-
leren
-
leren
– ervoor zorgen dat iemand anders iets kan of weet 1 -
leren
– ervoor zorgen dat je iets kunt of weet 1
Conjugations for leren:
o.t.t.
- leer
- leert
- leert
- leren
- leren
- leren
o.v.t.
- leerde
- leerde
- leerde
- leerden
- leerden
- leerden
v.t.t.
- heb geleerd
- hebt geleerd
- heeft geleerd
- hebben geleerd
- hebben geleerd
- hebben geleerd
v.v.t.
- had geleerd
- had geleerd
- had geleerd
- hadden geleerd
- hadden geleerd
- hadden geleerd
o.t.t.t.
- zal leren
- zult leren
- zal leren
- zullen leren
- zullen leren
- zullen leren
o.v.t.t.
- zou leren
- zou leren
- zou leren
- zouden leren
- zouden leren
- zouden leren
en verder
- is geleerd
- zijn geleerd
diversen
- leer!
- leert!
- geleerd
- lerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het leren