Dutch
Detailed Synonyms for opgevat in Dutch
opgevat:
-
opgevat
opvatten:
-
opvatten
Conjugations for opvatten:
o.t.t.
- vat op
- vat op
- vat op
- vatten op
- vatten op
- vatten op
o.v.t.
- vatte op
- vatte op
- vatte op
- vatten op
- vatten op
- vatten op
v.t.t.
- heb opgevat
- hebt opgevat
- heeft opgevat
- hebben opgevat
- hebben opgevat
- hebben opgevat
v.v.t.
- had opgevat
- had opgevat
- had opgevat
- hadden opgevat
- hadden opgevat
- hadden opgevat
o.t.t.t.
- zal opvatten
- zult opvatten
- zal opvatten
- zullen opvatten
- zullen opvatten
- zullen opvatten
o.v.t.t.
- zou opvatten
- zou opvatten
- zou opvatten
- zouden opvatten
- zouden opvatten
- zouden opvatten
en verder
- is opgevat
- zijn opgevat
diversen
- vat op!
- vat op!
- opgevat
- opvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze