Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate opvliegend

Synonyms for opvliegend in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. opvliegend:
  2. opvliegen:

Dutch

Detailed Synonyms for opvliegend in Dutch

opvliegend:

opvliegend adj

  1. opvliegend
    opvliegend

Related Words for "opvliegend":


opvliegen:

opvliegen verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)

  1. opvliegen
    opstijgen; omhoogkomen; opvliegen
    • opstijgen verb (stijg op, stijgt op, steeg op, stegen op, opgestegen)
    • omhoogkomen verb (kom omhoog, komt omhoog, kwam omhoog, kwamen omhoog, omhooggekomen)
    • opvliegen verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
  2. opvliegen
    opvliegen; opstuiven
    • opvliegen verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
    • opstuiven verb (stuif op, stuift op, stoof op, stoven op, opgestoven)
  3. opvliegen
    opvliegen; opwaarts vliegen
  4. opvliegen
    – driftig of boos worden 1
    opvliegen
    – driftig of boos worden 1
    • opvliegen verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
      • je moet niet zo gauw opvliegen1
  5. opvliegen
    – omhoog vliegen 1
    opvliegen
    – omhoog vliegen 1
    • opvliegen verb (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
      • de vogel is plotseling opgevlogen1

Conjugations for opvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg op
  2. vliegt op
  3. vliegt op
  4. vliegen op
  5. vliegen op
  6. vliegen op
o.v.t.
  1. vloog op
  2. vloog op
  3. vloog op
  4. vlogen op
  5. vlogen op
  6. vlogen op
v.t.t.
  1. ben opgevlogen
  2. bent opgevlogen
  3. is opgevlogen
  4. zijn opgevlogen
  5. zijn opgevlogen
  6. zijn opgevlogen
v.v.t.
  1. was opgevlogen
  2. was opgevlogen
  3. was opgevlogen
  4. waren opgevlogen
  5. waren opgevlogen
  6. waren opgevlogen
o.t.t.t.
  1. zal opvliegen
  2. zult opvliegen
  3. zal opvliegen
  4. zullen opvliegen
  5. zullen opvliegen
  6. zullen opvliegen
o.v.t.t.
  1. zou opvliegen
  2. zou opvliegen
  3. zou opvliegen
  4. zouden opvliegen
  5. zouden opvliegen
  6. zouden opvliegen
diversen
  1. vlieg op!
  2. vliegt op!
  5. opgevlogen
  6. opvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opvliegen [znw.] noun

  1. opvliegen
    driftig zijn; opvliegen; opstuiven

Related Definitions for "opvliegen":

  1. driftig of boos worden1
    • je moet niet zo gauw opvliegen1
  2. omhoog vliegen1
    • de vogel is plotseling opgevlogen1







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0210 seconds
Page rendered in 1.0 seconds